Afgelopen woensdag organiseerde de SP afdeling Enkhuizen een debat over de komende gemeentelijke herindelingen in West-Friesland. Daar hebben gemeenten Medemblik, Wervershoof en Andijk een fusieverzoek ingediend bij de provincie, waartegen de buurgemeenten Hoorn, Stedebroec en Enkhuizen bezwaar maken. En de provincie wil het liefst de hèle regio bestuurlijk op de schop nemen.

Het rommelt bestuurlijk achter de IJsselmeerdijk
Ik ging in discussie met Bart Heller, de GroenLinks gedeputeerde die namens de provincie Noord-Holland de herindelingen voorbereidt en met de Groningse hoogleraar bestuurskunde Michiel Herweijer. In de zaal: veel bestuurders, gemeenteraadsleden en ook nog wat gewone stervelingen.
De schaalvergroting die bij de woningcorporaties, in het onderwijs, de zorgsector en de welzijnswereld al een spoor van ellende heeft achtergelaten, laat ook de gemeenten niet onberoerd. Per 1 januari 2009 waren er nog 441 gemeenten. Honderd jaar geleden waren dat er ca. 1.150, vijfentwintig jaar geleden waren er nog zo’n 700 over. In de meeste buurlanden is er een vergelijkbare trend, met uitzondering van Oostenrijk en Frankrijk (57.000 gemeenten!).
Een belangrijk argument voor de huidige herindelingen zijn de decentralisaties van rijkstaken. Gemeenten krijgen steeds meer en ingewikkelder taken op hun bordje en dat groeit de kleine gemeenten boven het hoofd. In het verleden hadden fusies vooral het karakter van annexatie: een stedelijke centrumgemeente slokt een of meer randgemeenten op om gemakkelijker te kunnen uitbreiden.
De hamvraag bij dit alles is natuurlijk: wie wordt hier beter van, behalve de burgemeester en wethouders van de fusiegemeenten, die hun bezoldiging omhoog zien gaan? Herweijer deed tien jaar geleden een spraakmakend onderzoek naar de fusie-effecten bij Groningse gemeenten en kwam tot de conclusie dat fusies lang niet altijd tot betere dienstverlening leiden, terwijl ze bijna altijd de afstand tussen burger en bestuur vergroten. Hij wees ook op het in zijn ogen succesvolle alternatief van de kleine gemeente Ten Boer, die niet fuseerde maar het grootste deel van zijn ambtelijke apparaat overdeed aan de gemeente Groningen. Ze kopen nu hun diensten in bij de stad, tot grote tevredenheid. In 2008 score Ten Boer het best van alle Groningse gemeenten op het punt van waardering door de inwoners. Een andere immateriële waarde van kleinschaligheid vindt Herweijer de grotere zelfwerkzaamheid en betrokkenheid van inwoners en verenigingen bij de uitvoering van publieke taken.
Daar tegenover stelde Bart Heller vooral de grotere efficiency en kwaliteit van de dienstverlening door grotere gemeenten. Wat weer bestreden werd door Herweijer: die deed ook onderzoek naar de waardering van sociale diensten, die bij kleine gemeenten hoger bleek uit te pakken dan bij grotere. Bij de aanwezige gemeenteraadsleden en wethouders was er opvallend veel steun voor schaalvergroting, terwijl de `gewone stervelingen´ in de zaal vrijwel zonder uitzondering aanhanger waren van kleinschaligheid.
Ik ben er ook van overtuigd dat kleine gemeenten in het landelijk gebied meerwaarde kunnen hebben, mits ze investeren in hun functie als democratisch platform en voor hun dienstverlening waar nodig samenwerken met collega/gemeenten. Daarvoor is het nodig dat lokale bestuurders verder kijken dan de gemeentegrens.