Zojuist presenteerde Marjolein van Asselt namens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het advies Evenwichtstkunst; over de verdeling van verantwoordelijkheid voor fysieke veiligheid. De WRR bedrijft met het advies de evenwichtskunst in een tijdperk waarin de overheid vooral oog heeft voor het afschaffen van regels en verantwoordelijkheden.
Donner verzocht de WRR op 12 april 2011 om ‘…zijn visie te geven op de mogelijkheden voor een generiek risicobeleid op het gebied van de fysieke veiligheid, met een kleinere rol voor de overheid.’ Tevens verzocht hij om aanknopingspunten aan te geven voor het doorbreken van de zogenoemde risicoregelreflex en de reflex om de verantwoordelijkheid bij de overheid te leggen.’ De vragen van Donner passen perfect in de tijdgeest en het gezamelijke credo van VVD, CDA en PVV: minder overheid.
Helaas voor Donner drijft de WRR niet mee met de waan van de dag. Hun advies is zelfs behoorlijk tegendraads, al is de verpakking vriendelijk en beschaafd. Van de risicoregelreflex constateert de WRR dat deze ‘… een gevoelde reflex is, maar dat er tegelijkertijd een gebrek is aan solide bewijs.’ De raad pleit ervoor ‘… het perspectief te verleggen naar goed bestuurlijk gedrag bij incidenten, het doel van beleid (fysieke veiligheid) en de manier waarop de verantwoordelijkheden daarvoor verdeeld kunnen worden.’
Een van de suggesties die de WRR doet is om schadevoorziening (bv. verplichte verzekering, bankgarantie e.d.) als element te gebruiken in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en derden. Bij de vuurwerkramp in Enschedè bedroeg de totale schade €684 miljoen. Het vuurwerkbedrijf dat de ramp veroorzaakte had een aansprakelijkheidsverzekering tot een maximum van €1 miljoen. Professor Van Asselt constateerde dan ook een discrepantie tussen de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor automobilisten en het ontbreken van een dergelijke verzekering voor risicobedrijven, terwijl de maatschappelijke schade die zij kunnen veroorzaken bij een ongeluk een veelvoud is van die bij een auto-ongeluk.
Minister Donner -ooit zelf lid van de WRR- shopte in zijn “eerste reactie” direct de enige conclusie die mooi past bij de dereguleringsagenda van het kabinet Rutte: “Ik ben het helemaal eens met de conclusie dat de overheid niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor alles wat er mis gaat.” Hij wees er vervolgens op het we met het afdichten van alle risico’s soms het handelen zelf onmogelijk dreigen te maken. Ook constateert hij dat de overheid met het keer-op-keer toch maar weer uitkeren van onverschuldige nadeelcompensatie na rampen verwachtingen heeft gewekt die een perverse prikkel vormt voor de partijen die de èchte verantwoordelijkheid zouden moeten dragen. Met dat laatste ben ik het eens, dat lijkt me een mooie aanleiding om de SP-motie over een wettelijke verzekeringsplicht voor risicobedrijven nogmaals in te dienen.
Vanuit de zaal werd daarop gewaarschuwd voor het risico dat goed verzekerde partijen zich onverantwoord(er) gaan gedragen: ‘Sinds ik een skihelm draag neem ik veel meer risico.’ Dat gedrag, meestal aangeduid als moral hazard, is door de WRR niet betrokken in haar onderzoek. Zo blijft er volop werk aan de winkel voor de onderzoekswereld en de politiek. Maar ik ga nu al mijn voordeel doen met het WRR-debat in de discussie met Donner, Atsma en anderen over de inspectievakantie, en het afschuiven van verantwoordelijkheden naar provincies, gemeenten en de markt.