Tweederde van Nederland loopt het risico om onder water te lopen. Vanouds is het oog daarbij op de zee gericht. Maar de laatste decennia is steeds duidelijker geworden dat overstromingen vanuit de rivieren een onderschatte bedreiging zijn voor de laaggelegen gebieden. Dijkringen vormen een badkuip, die door een doorbraak soms zes meter onder water kan komen te staan.
De Oosterscheldekering was met zijn open structuur een eerste poging om bij de verbetering van de waterveiligheid de natuur als bondgenoot in te zetten in plaats van deze “te bedwingen”. Dat gebeurde pas na veel acties van onderop.
“Alleen de zon gaat voor niets op” luidt het spreekwoord. In Nederland bedraagt de ingestraalde zonneenergie gemiddeld over het jaar, dag en nacht zo’n 100 Watt/m2. Met een fractie van die gratis energie zouden we kunnen voorzien in onze totale energiebehoefte. We moeten alleen investeren in technieken om dat potentieel om te zetten in elektriciteit, warmte of biomassa. Dat is een interessante uitdaging voor wetenschappers, economen en politici met een vooruitziende blik. De SP is groot voorstander van het verruimen van de middelen voor energieonderzoek, proefprojecten en een feedin-tarief om de uitrol van duurzame energiebronnen te versnellen.
Zeker: hij is erg slim. Voor de energiebedrijven. Die kunnen op afstand aflezen, op afstand afknijpen en op afstand afsluiten. De beloofde voordelen voor de consument, zoals energiebesparing, zijn voorlopig nog gebakken lucht. Maar dankzij een SP-motie komt daar wellicht op afzienbare termijn verandering in.
Oud-minister Vogelaar vond in augustus dat de woningnood onder studenten was opgelost. Het bijhouden van de cijfers was volgens haar niet meer nodig. Anderen denken daar anders over. Het aantal inzendingen voor de verkiezing van de Huisjesmelker van het Jaar bereikte in 2008 een nieuw hoogtepunt (…). Kortom: nog steeds werk aan de winkel voor de SP.
Publiek Private Samenwerking is een aanbestedingsvorm waarbij de overheid zich niet bemoeit met de uitwerking van een project, maar alleen met de te leveren prestaties. “Lever me gedurende 30 jaar een weg met een capaciteit van 2.000 motorvoertuigen per uur, 12% vrachtverkeer, die minstens 99,6% van de tijd beschikbaar moet zijn voor de gebruikers.” Zoiets.
Idee erachter is dat je op die manier de creativiteit van de private partijen beter benut. Dat doe je zeker, alleen niet altijd op de manier waarop de overheid dat bedoeld had. Aannemers zijn zeer creatief in het creëren en vervolgens benutten van mazen in PPS-contracten, met als resultaat dat overheden met de zwarte Piet blijven zitten.
de Wijkertunnel was het eerste PPS-project in Nederland. Een foutje in het contract kostte de Nederlandse Staat een paar honderd miljoen extra.
Afval is grondstof. Tenminste: dat zou het kunnen zijn. De praktijk is dat het vaak lucratiever is om nieuwe grondstoffen te gebruiken en de overheid/belastingbetaler op te zadelen met het opruimen van de oude rotzooi. De overheid moet daarom door middel van wetgeving en financiële prikkels hergebruik bevorderen en het onnodig gebruik van (wegwerp)verpakkingen voorkomen. Aan het eind van de keten grip houden op de verwerkingsketen van afval. En voldoende investeren in toezicht en handhaving.
Als je die keten ziet als een markt weet je zeker dat er voortdurend nieuwe lucratieve manieren bedacht worden om verantwoorde maar dure verwerkingsmethoden te ontduiken. Bijvoorbeeld door “verwerking tot grondstof” in het buitenland. Daarna geldt: uit het oog, uit het hart.
op bezoek bij een afvalverwerker/sorteerbedrijf
Artikelen op chronologische volgorde, meest recent: bovenaan.
Toezicht is: controleren of wettelijke regels nageleefd worden. Handhaving is: in gevallen waarbij geconstateerd wordt dat wettelijke regels niet nageleefd worden: een straf uitdelen. Een oeroude wet bij toezicht & handhaving luidt: naleving = pakkans * sanctie. Mensen en organisaties maken bij regels die ze niet (100%) geinternaliseerd hebben bewust of onbewust voortdurend de afweging: hoe groot is de kans dat ik tegen de lamp loop? En zo ja: welke sanctie hangt me dan boven het hoofd?
simpel voorbeeldje van effectieve handhaving: in Utrecht is de pakkans dat je bekeurd wordt als je niet betaalt voor parkeren sinds de invoering van de scanauto bijna 100%.
Toezicht en handhaving zijn mogelijk op grond van wettelijke bepalingen, maar voor complexere activiteiten verdient het aanbeveling om in de wet ook een vergunningplicht op te nemen, waarin de algemene wettelijke eisen voor een concrete situatie nader worden ingevuld. Daardoor weet de vergunninghouder precies waaraan hij zich te houden heeft en wordt ook het leven van de toezichthouder/handhaver een stuk eenvoudiger. Liberale partijen hebben een grondige hekel aan vergunningen: ze kosten de initiatiefnemer tijd en geld en zorgen voor een hoop gezeur. Een van de doelstellingen van het MDW-programma (“Markwerking Deregulering Wetgeving”), ingezet in de jaren 90, was het terugdringen van het aantal vergunningplichtige activiteiten. Remi Poppe voelde destijds al haarfijn aan waar dat toe zou leiden.
Ik vind toezicht & handhaving een van de meest verwaarloosde -soms zelfs: geminachte- taken van de overheid. Dat heeft te maken met de jarenlange veldtocht van (neo)liberalen tegen “regelzucht van de overheid”. Te veel mensen gaan zonder veel nadenken mee in dit frame. Natuurlijk: ieder zinnig mens moet ernaar streven om zaken zo simpel mogelijk te regelen. Maar tegelijkertijd hebben de tien landen die wereldwijd het hoogst scoren op de meetlat van geluk héél veel wetgeving. Die zorgt voor rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en beschermt alles wat zwak is. Als je die zaken belangrijk vindt moet je ook zorgen dat die regels nageleefd worden. En niet voortdurend de kaasschaaf halen over alle publieke organen die zich met handhaving bezig houden. Of handhaving vervangen door gedogen of zelfregulering. Of -ja het is echt gebeurd- een inspectievakantie aankondigen.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid bracht in 2013 het advies Toezien op publieke belangen uit. Daarin worden veel verstandige dingen gezegd over dit thema.
Aan de koopwoning worden door partijen als VVD, CDA en PVV bijkans mythische krachten toegekend: geëmotioneerde woordvoerders van deze partijen hebben bij menige gelegenheid betoogd dat de bewoner ervan een Beter en Beschaafder Mens wordt. Dat lijkt me nogal kras, en bovendien ben ik er voorstander van om kopen, huren en tussenvormen zoals coöperatief wonen als overheid op een gelijkwaardige manier te behandelen. Wat mensen daarna kiezen moeten ze vooral zelf uitzoeken. Best liberaal toch?
Scheefwoners: het zijn volgens sommige liberalen nèt geen asocialen. Maar het scheelt toch weinig. Ze doelen dan op goedkope scheefwoners : bewoners van sociale huurwoningen die niet tot de primaire doelgroep van de woningcorporaties behoren. Het is een opmerkelijk staaltje effectieve framing. In de tijd dat het woord scheefwonen in zwang kwam, ruim 25 jaar geleden, werd het gebruikt in de betekenis: huurders met een laag inkomen, die -bij gebrek aan betaalbaar alternatief- in een te duur huis wonen. Tegenwoordig worden zij in vakkringen aangeduid als dure scheefwoners.
Lauwerecht 101: sociale huurwoning van corporatie Mitros, op 18 november 2015 aangeboden voor een huur van €712,93 (net onder de liberalisatiegrens). Een alleenverdiener met twee kinderen en een belastbaar inkomen van €45.000 (is netto ca. €2.400/mnd) is volgens de definitie van het kabinet een goedkope scheefwoner. Toch is deze huurder bijna 30% van zijn netto inkomen kwijt aan huur. Is dat weinig? Lees verder “dossier scheefwonen”
Veel maatschappelijk debat gaat over het energieverbruik (en de energierekening) van huishoudens. Interessant natuurlijk, ook in politiek opzicht, want er wonen meer dan acht miljoen huishoudens in Nederland. Toch zouden we bij het klimaatbeleid en energiebesparing wat meer oog moeten hebben voor de grootverbruikers. Want de energieconsumptie van de top-10 grootverbruikers is groter dan die van alle huishoudens bij elkaar.
Tata Steel is de grootste energieverbruiker van energie. Het bedrijf behoort tot het fundament van de Nederlandse industrie, maar boekt onvoldoende vooruitgang bij het verduurzamen van de productie. Een effectieve strategie om daar verandering in te brengen maakt gebruik van de zweep én de suikerpot.
Wie zijn de grootverbruikers? Allereerst alle elektriciteitscentrales die draaien op fossiele brandstoffen. Dan een deel van de industrie: basischemie, basismetaal, kunstmest, baksteen en keramische pannen, papier en zout. Met name voor industrie die hoge temperaturen nodig heeft voor zijn processen is het nog niet zo simpel om over te schakelen op alternatieve productiemethoden. Zeker bij de basischemie, die fossiele brandstoffen ook inzet als grondstof. Maar het kan wel. Veel eenvoudiger is de aanpak voor industrieën die met lagere temperaturen werken, zoals de zout- en papierindustrie. Een bijzondere grootverbruiksector zijn de datacentra, die alleen elektriciteit gebruiken.
Ook buiten de industrie zijn er sectoren die grootverbruikers van energie zijn, zoals de glastuinbouw, de luchtvaart, binnenvaart en zeescheepvaart.
De transformatie van energie-intensieve sectoren naar een meer duurzame bedrijfsvoering schiet veel minder hard op dan gewenst, door ongewenste energiesubsidies. Die subsidies werden altijd gemotiveerd met het argument van de internationale concurrentie uit landen die nóg meer subsidies uitdelen. Inmiddels zijn de energiesubsidies voor grootverbruikers in Nederland op hun retour, waarbij ik er voorstander van ben een deel van de opbrengst van deze afbouw te herinvesteren in subsidieregelingen voor (of participatie in) de verduurzaming van grootverbruikers die van strategisch belang zijn voor de Nederlandse economie. Dat heeft twee positieve effecten: je voorkomt dat strategische industrie vertrekt én je verlaagt sneller de CO2-voetafdruk van de industrie.
Een positief effect op de energietransitie van de grootverbruikers heeft de Europese emissiehandel in CO2-rechten. Daarover vind je ook een aantal artikelen in dit dossier. Tenslotte is een thema dat van belang is in verband met de verduurzaming van de grootverbruikers CO2-afvang en opslag. Lees daarover meer in het dossier CCS.