De afgelopen decennia is er veel energie gestoken in het veiliger, sneller en comfortabel maken van fietsroutes: brede, gescheiden paden, glad wegoppervlak, steeds vaker ook tunnels of bruggen om drukke wegen of spoorlijnen te kruisen. Dat is prima als je zo snel mogelijk van A naar B wil. Maar de meeste fietsers willen ook een beetje aangenaam van A naar B. Dan helpt een groene inbedding enorm.
Bomenrijen, houtwallen en heggen kunnen bij stevige wind voor luwte zorgen, bij zon voor schaduw en bij regen voor enige beschutting. Ze versterken ook het buiten-gevoel van de fietser. In bebouwd gebied kan een strook van 10 meter groen aan weerszijden van een fietsroute al een grote impuls geven aan de kwaliteit. Omgekeerd wordt een stenige route, zeker als die gebundeld is met een drukke autoroute, meestal ervaren als lawaaierig en stoffig: onaangenaam.


Een jaar of tien geleden werd bij een onderzoek vastgesteld dat utilitaire (“nuttige”) fietsers bereid waren 10-20% om te fietsen langs een aangenamer route naar hun bestemming. En voor recreatieve fietsers is een aangename route sowieso een harde voorwaarde om op de fiets te stappen.
Laten we eens wat voorbeelden bekijken. De gemeente Houten heeft in het verleden al veel aandacht besteed aan een groene inrichting van zijn fietsroutes in de bebouwde kom. De hoofdroutes zijn ook grotendeels vrijliggend, dus niet parallel aan een drukke verkeersweg.

Afgelopen winter is er ook een beplantingsoffensief ingezet langs fietspaden buiten de bebouwde kom, zoals de Schalkwijkseweg, de Groeneweg en de Oud Wulfseweg. Soms tussen een (drukke) rijbaan en een fietspad, maar vaker gewoon om de vrijliggende fietsroute nog wat aantrekkelijker te maken. Dat soort visie zou je ook graag bij andere overheden wat vaker tegenkomen.
Overheden zouden niet alleen moeten investeren in nieuwe laanbeplanting, maar ook zuiniger zijn op bestaand groen. Langs vele wegen zijn in de loop van de jaren bomen gesneuveld bij ongelukken, voor het aanleggen van inritten of door preventief omzagen wegens gevaar voor omvallen. Daardoor hebben veel buitenwegen iets weg van een gebit waarin de nodige gaten gevallen zijn.


Wat mij betreft moet er daarom een herplantplicht worden ingevoerd voor overheden bij de kap van bomen. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen moeten het goede voorbeeld geven bij het behoud van de schaarse natuur in ons land.
De grootste aanslagen op onze natuur worden echter gepleegd op privaat land: veel coulissenlandschappen zijn in de loop van de jaren aangetast of verdwenen door schaalvergroting in de landbouw. Daar kwamen monoculturen voor in de plaats. Slechts 3% van de agrarische gronden zijn in gebruik voor biologische landbouw. Daarmee scoort NL als een na slechtste van de West-Europese landen (Trouw, 7 mei 2021). Hierdoor is de biodiversiteit in stedelijk gebied tegenwoordig groter dan in agrarische landschappen.

Als onderdeel van het stikstofbeleid wil het kabinet het budget voor natuurontwikkeling verhogen. Dat is mooi voor Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Provinciale Landschappen. Maar nóg mooier zou het zijn als er een sluitende regeling komt voor het verduurzamen van onze landbouw. In Denemarken moeten boeren minstens 5% van hun grond gebruiken voor natuur: houtwallen, slootranden e.d. Dat lijkt me een simpele, goed te handhaven regel voor agrarische gronden.
Natuur is mooi, maar natte natuur is nog mooier. De meest unieke natuurgebieden van Nederland, zoals de Wadden en de Biesbosch, zijn onlosmakelijk met het water verbonden. Natuurontwikkeling in het kader van Ruimte voor de Rivier is het meest succesvolle natuurprogramma van de laatste decennia geweest. Groenblauwe natuur is ook zeer aantrekkelijk voor de fietser en wandelaar. Het Fietsplatform pleit er daarom voor om langs waterwegen aan één kant prioriteit te geven aan het langzaam verkeer, door het weren van doorgaand verkeer en grootschalige autobestemmingen.

Op 17 juni presenteert het Fietsplatform tijdens het Nationaal Fietscongres een integraal plan om fietsen buiten de bebouwde kom weer aantrekkelijker te maken. Het vergroenen van routes, natuurontwikkeling en een duurzamer landbouw zijn groene hoekstenen van het plan, dat daarnaast voorstellen doet op het terrein van ruimtelijke ordening, infrastructuur, openbaar vervoer, verkeersregels, toeristisch/recreatief beleid en handhaving.