Een dezer dagen komt de initiatiefwet Nijboer (PvdA)-Grinwis (CU) in stemming, die een groot deel van de Wet doorstroming huurmarkt 2015 terugdraait. Dat wetsvoorstel kwam uit de koker van de VVD-er Stef Blok. Het had beter de titel Wet afbraak huurbescherming 2015 kunnen krijgen, want Blok zette de deur open voor een explosieve groei van het aandeel tijdelijke huurcontracten die juist de zwakke groepen op de woningmarkt zou treffen. Hoe kwam dat wetsvoorstel tot stand?

Al vanaf 2010 liepen de wachttijden op de sociale huurmarkt sterk op. Omdat de VVD aan de knoppen draaide in de kabinetten Rutte 1, 2, 3 en 4 was het ondenkbaar (…) om dit probleem bij de bron aan te pakken door het vergroten van de nieuwbouwproductie in het sociale segment. In plaats daarvan werd in 2023 de Verhuurderheffing ingevoerd, die het probleem alleen maar zou verergeren.
Volgens de VVD waren er sociale huurwoningen zat, maar werden die massaal bewoond door “hoge inkomens” die in hun spotgoedkope huis bleven zitten, terwijl woningzoekenden het nakijken hadden: de scheefwoners. In werkelijkheid daalde het aantal mensen met inkomens boven 1,3x/modaal in de sociale huur in 2013 al meer dan tien jaar.
Als kamerlid heb ik me er altijd over verbaasd dat partijen als het CDA, PvdA, D66 en ook Christenunie klakkeloos meebewogen met het frame van de VVD. Het initiatief van toenmalig Christenunie-Kamerlid -inmiddels minister- Carola Schouten zette in 2012 de deur open voor Stef Blok. Schouten stelde voor om een 5-jaars-jongerencontract in te voeren. Zij constateerde dat studerende jongeren van 23 vaak nog een laag inkomen hebben, dus in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Vijf jaar later zijn ze afgestudeerd, ‘…. verdienen meer en kunnen op eigen kracht een nieuwe woning zoeken’. Op zich een redenering die voor veel goed opgeleide jongeren op zal gaan, zeker in een onspannen woningmarkt. Maar je hoeft volgens mij toch niet lang na te denken -dus waarschuwde ik Schouten voor dat effect- dat een deel van de jongeren op hun acht en twintigste helemaal nog geen spectaculaire carrierestart gemaakt heeft. En dat je bij niet universitair-HBO geschoolde jongeren zelfs zeker weet dat een deel altijd tot de doelgroep zal blijven behoren. Dit probleem had simpel opgelost kunnen worden door in de wet te regelen dat na vijf jaar een inkomenstoets gedaan wordt en de jongeren die nog steeds tot de ‘doelgroep van beleid’ horen alsnog een vast contract krijgen. Of desnoods het contract nog vijf jaar te verlengen.
Dat gebeurde allemaal niet. Integendeel: minister Blok rook zijn kans. Had het initiatief Schouten nog uitsluitend betrekking op jongeren in corporatiewoningen, Blok nam in zijn Wet doorstroming huurmarkt 2015 een hele gereedschapskist aan tijdelijke contractvormen op. Die mogen door iedereen gebruikt worden. Binnen vijf jaar na de invoering van de wet was het tijdelijk huurcontract in Amsterdam de marktstandaard voor commerciële verhuur. Logisch als je geld wil verdienen: iedere huurder die voor zijn/haar rechten op komt kan na twee jaar automatisch vertrekken en als klap op de vuurpijl kan je bij iedere mutatie de huur verhogen naar de actuele marktprijs. In normaal Nederlands: wat de gek ervoor geeft.
Het wetsvoorstel doorstroming woningmarkt 2015 (voor de liefhebbers: Kamerdossier 34373) kwam in stemming op 9 februari 2016. Uit het verslag: “De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen. Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Wij worden geacht tegen het wetsvoorstel te hebben gestemd. ” Als ik de Partij voor de Dieren, die per ongeluk vóór stemde, mee tel bij de tegenstanders stemde destijds alleen SP, GroenLinks, PVV en Partij voor de Dieren tegen.
Met het initiatiefvoorstel Nijboer-Grinwis Wet vaste huurcontracten (kamerdossier 36195) repareren PvdA en Christenunie dus een stommiteit die hun partijen nog maar zeven jaar geleden begaan hebben. Dat is zeer te waarderen, want een mens moet altijd leren van zijn fouten. Maar iets meer reflectie op de overwegingen destijds en nu had niet misstaan. Te meer omdat de initiatiefnemers de achterdeur voor zakkenvullers laten openstaan. In het wetsvoorstel blijft het mogelijk om met tijdelijke contracten te werken bij flexwoningen. Dat zijn woningen waarbij op het moment van bouw al vaststaat dat ze na een beperkte periode -meestal 10 of 15 jaar- op die locatie verdwijnen. Laten dat nu precies de woningen zijn waarin de zwakste groepen op de woningmarkt terecht komen. Ook tijdelijke contracten voor onzelfstandige woningen -een ander eldorado voor huisjesmelkers- blijven mogelijk.
Sandra Beckerman (SP) wil met haar amendementen 36195-9 en 36195-10 deze omissies herstellen. Op dit moment is nog niet duidelijk of een kamermeerderheid daar in meegaat. Ik zou dat zeer verstandig vinden.
Wat minder enthousiast ben ik over het amendement Beckerman 36195-8 om de doelgroepcontracten af te schaffen voor grote huurwoningen en aangepaste woningen voor mensen met een functiebeperking. Dat zijn buitengewoon schaarse sociale huurwoningen, die minder dan 1% van het aanbod vormen. Ik vindt het dan redelijk dat je van huurders moet vragen om te verhuizen als de grond van toewijzing wegvalt. Wel moet de wettelijke garantie dat deze huurders pas hoeven te verhuizen als er een nieuwe, passende (buurt, betaalbaarheid, kwaliteit) woning beschikbaar is worden aangescherpt. Ook de definitie van ‘grote woning’ behoeft aanscherping.
Samenvattend: goed dat zeven jaar na de invoering van de Wet afbraak huurbescherming 2015 deze historische fout wordt hersteld. En hopelijk werkt de Tweede Kamer bij de stemming over de amendementen ook de open eindjes weg.
Meer over dit onderwerp: dossier tijdelijke huur, flexwonen, kraken-leegstand