Vandaag ontving ik het medio april verschenen rapport Publieke zaken in de marktsamenleving van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het is een verdienstelijke poging tot verkenning van de schaduwzijden van marktwerking en de mogelijkheden om de zwakke kanten van het kapitalisme te verzachten. Toch blijft er na lezing van samenvatting en conclusies (ik geef toe: dat is pas 15% van het hele rapport) bij mij een smaak van halfslachtigheid en naiviteit hangen.
marketing of werkelijkheid-in-wording?
Eerst maar een citaat over de kern van de publiucatie: “In Publieke zaken in de marktsamenleving richt de WRR de aandacht in het bijzonder op de rol van het bedrijfsleven. De raad wijst daarbij onder meer op de rol die brancheorganisaties en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties kunnen spelen. Hij bespreekt daarnaast de rol van sectorstandaarden en keurmerken, het reputatiemechanisme en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen. Waar bedrijvigheid en markten zich afspelen buiten de jurisdictie van de overheid, kunnen onder bepaalde voorwaarden combinaties van publiek- en privaatrechtelijke middelen het instrumentarium bieden om publieke zaken adequaat en legitiem te laten behartigen, aldus de WRR. Het rapport betoogt verder dat de eisen die de Nederlandse Corporate governance code stelt, niet ruim genoeg zijn bemeten om de maatschappelijke verantwoordelijkheid die bedrijven toekomt te verankeren.”
Samenvattend denkt de WRR dat opvoeding en zelfregulering middelen zijn om bedrijven die opgericht zijn om winst te maken tot maatschappelijk verantwoord ondernemen te bewegen. Mijn ervaring is dat dit nogal naief is. Natuurlijk zijn bedrijven bang om hun goede reputatie te verliezen, maar de directie is nog veel banger om winstcijfers te laten zien die lager zijn dan die van vorig jaar. Bij de keuze tussen het een en het ander kan je voorspellen wat het zwaarst weegt. Opvoeding en zelfregulering leiden – zonder aanvulling met heldere wetgeving, duidelijke sancties en controle op de naleving- tot prachtige rapporten, documentaires en congressen over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zonder dat de realiteit ook maar een spat verandert. Dat schiet niet erg op.
De WRR hamert ook op het belang van transparantie, zodat controleerbaar wordt of bedrijven de maatschappelijke doelen die ze (naast het maken van winst) zouden moeten nastreven ook daadwerkelijk gerealiseerd hebben. Mee eens, maar èchte transparantie moet afgedwongen worden. Een voorbeeld zijn de rapportages van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, waarin de prestaties van individuele woningcorporaties vergeleken worden met het sectorgemiddelde en het gemiddelde van corporaties met een vergelijkbaar profiel. De aanlevering van de benodigde gegevens is verankerd in de wet. Alles wat niet geeist wordt, wordt ook niet geleverd. Zo zijn corporaties pas vanaf 2009 verplicht om ook financiële gegevens over deelnemingen aan te leveren, terwijl een aantal van hen al jarenlang een groot deel van hun omzet via dochters en andere participaties realiseerde, soms zelfs met het doel om mist te creëren voor de interne en externe toezichthouders. Een recenter voorbeeld zijn de derivatenposities, waaraan Vestia zonder mega-steunoperatie vanuit de sector ten onder zou zijn gegaan.
Een laatste punt van kritiek heb ik op het ontbreken van een analyse over de effecten van deregulering in combinatie met privatisering. De praktijk wijst uit dat je na privatisering juist méér wetgeving nodig hebt om de maatschappelijke belangen te borgen, in plaats van minder. Juist de dereguleringsagenda van vele opeenvolgende kabinetten tot-en-met Rutte verergert in mijn ogen de problemen die door marktwerking veroorzaakt worden.
Maar laat deze kritiek geen reden zijn om Publieke zaken in de marktsamenleving terzijde te leggen. Het geeft een actueel beeld van de bedoelde en onbedoelde effecten van marktwerking op publieke belangen: voor vele sectoren,van de thuiszorg tot de schoonmaakbranche; en voor een skala aan arbeidsverhoudingen, van partimers en oproepkrachten tot ZZP-ers.