Klap van de molenwiek

Vandaag kwamen de antwoorden van minister Cramer binnen over mijn vragen met betrekking tot het ongeluk met de windmolen langs de A6. Je gelooft je ogen niet: de minister vindt het afbreken van een wiek en het terechtkomen van delen ervan op een openbare weg, gebouw of spoorlijn ‘betreurenswaardig’, maar ziet geen reden om de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken een onderzoek in te stellen, dan wel zelf op onderzoek uit te gaan. Zij wacht het onderzoek van eigenaar NUON af.

windmolens

Je zou veronderstellen dat de minister zich verantwoordelijk acht voor de bewaking van de externe veiligheid van windmolens. Dat is een publieke taak, die je niet kan overlaten aan de exploitant van de windmolen. Die heeft immers groot financieel belang bij het beperken van de kosten (bijvoorbeeld in de vorm van een vrijwaringszone) voor veiligheidsmaatregelen. Het is dus ronduit dubieus dat de minister zich in dit geval wil baseren op een onderzoek van de belanghebbende partij.

In de Cobouw van vandaag staat een opinieartikel van de veiligheidsexperts Pikaar en Meijlink, die pleiten voor een wettelijke verankering van de externe veiligheidsnormen voor windturbines. Dat sluit helemaal aan bij mijn pleidooi van afgelopen jaar om de wettelijke bescherming van omwonenden tegen windmolens te verbeteren.
Wordt dus vervolgd.

Lees hier de antwoorden op mijn vragen: vrom-20090623-antw-windmolen-a6

UPDATE 28 juni 2009.
Ik heb vandaag aanvullende vragen aan minister Cramer gesteld, naar aanleiding van het artikel in Cobouw.

1. Waarom zijn de uitgangspunten voor de externe veiligheid van windmolens niet verankerd in wetgeving, zoals wel het geval is bij wetgeving voor bedrijven en transportactiviteiten?

2. Kan de minister van VROM een nadere toelichting geven waarom zij het toezicht op de externe veiligheid van windmolens toevertrouwt aan de exploitant, met het argument ‘Overigens is ook het imago van windmolens niet gebaat bij het falen van een windturbine’ ?
Bij industriële inrichtingen is het imago van het bedrijf evenmin gebaat bij een calamiteit, terwijl daar de controle op de naleving van de externe veiligheidseisen toch ook niet (alleen) aan de exploitant wordt overgelaten?

3. Wat vindt de minister van VROM van de suggestie van Pikaar en Meijlink [Cobouw, 23 juni 2009] om een wettelijk kader te ontwikkelen gebaseerd op de systematiek van het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR), uitmondend in vaste wettelijke veiligheidsafstanden gebaseerd op vermogen, bladhoogte en mastlengte?

4. Indien de minister (nog) niet overtuigd is door de argumentatie van genoemde deskundigen: is zij bereid om onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden om het wettelijk kader voor externe veiligheid van windmolens te verbeteren?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: