Minister Vogelaar probeerde na afloop van het debat over de ss Rotterdam en de verworpen motie van wantrouwen van de SP zelfvertrouwen en strijdvaardigheid uit te stralen. Dat verdient respect. Maar misschien moet ze toch nog eens de bijdragen van CDA, PvdA en VVD aan het debat nalezen.
Deze partijen hebben haar weliswaar laten zitten -anderen zeggen bungelen- maar hadden inhoudelijk zware kritiek op de gang van zaken. Het ministerie van VROM heeft ook volgens hen het toezicht op deze nevenactiviteit, zeker in de periode voor februari 2008 onzorgvuldig ingevuld. Daar is minister Vogelaar politiek verantwoordelijk voor. Bas Jan van Bochove (CDA) informeerde ook in tweede termijn nog eens wat de minister gedaan had na juni 2007, toen ze via het jaarverslag (naar eigen zeggen haar enige informatiebron in het kader van regulier toezicht) constateerde dat de kosten al met een factor vier waren opgelopen en de commerciële partij was weggelopen. Hij wist op dat moment het antwoord al: niets. Van Bochove vroeg zich ook af of corporaties voortaan niet beter kunnen investeren in een buurthuis in plaats van in een cruiseschip. Mooi, dat voortschrijdend inzicht. Maar wel wat laat.
We moeten nu verder met een minister waarvan de autoriteit tot het nulpunt gedaald is. Hoe lang nog?
Plenaire afronding debat Woonbron/ss Rotterdam, 6nov2008.
Als lid van de oppositie ben je het vaak niet eens met een minister.
Dat is politiek gezien logisch.
Toch is het merkwaardig dat we het afgelopen anderhalf jaar zó vaak van mening verschilden met een sociaaldemocratische minister, die qua intenties een stuk dichter bij ons gedachtegoed staat dan haar voorgangers.
De verklaring hiervoor is dat je ook algemene kwaliteitseisen aan een minister mag stellen.
Een minister moet in staat zijn om maatschappelijke geledingen achter haar plannen te krijgen, in plaats van ze voortdurend in de gordijnen te jagen.
Een minister moet leiding tonen, in plaats van zich te gedragen als een zoekende in de woestijn.
Zich houden aan afgesproken termijnen, in plaats van voortdurend uit te stellen.
Een minister moet daadkracht tonen als een corporatie ontspoort.
In de wet is niet voor niets geregeld dat de minister in zo’n situatie de bevoegdheid heeft om in te grijpen, bijvoorbeeld door het instellen van verscherpt toezicht of het aanwijzen van een bewindvoerder.
Dat alles heeft de minister nagelaten bij het toezicht op Woonbron en ze heeft daarnaast ook nog eens de Kamer bewust onvolledig en daarmee onjuist geïnformeerd, terwijl ze wist hoe de vork in de steel zat.
De SP-fractie concludeert dat deze minister het vertrouwen van de Kamer niet langer waard is en dient daarom de volgende motie in:
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat:
– de minister van WWI verantwoordelijk is voor het toezicht op woningcorporaties;
– het project s.s. Rotterdam van de woningcorporatie Woonbron sinds 2005 bij herhaling aanleiding heeft gegeven voor ingrijpen van de toezichthouder,
van mening, dat de minister dit tot in een laat stadium heeft nagelaten en tevens de Kamer bewust onvolledig en daarmee onjuist heeft geïnformeerd,
zegt het vertrouwen in de minister van WWI op.
UPDATE
Lees hier de volledige notulen van het vertrouwensdebat op 6 november 2008 en het algemeen overleg 29453-94 dat direct voorafgaand aan het vertrouwensdebat werd gehouden.
Meer lezen? Zie dossier ss Rotterdam/Woonbron