Het was een opmerkelijke zet: twee sociaal-democratische bewindslieden (Vogelaar en Heemskerk) zochten een voorzitter voor een commissie die de effectiviteit van de bouwregelgeving onder de loep zou nemen. Ze kwamen uit bij … Sybilla Dekker, de liberale oud-minister voor VROM. Dekker trad op 21 september 2006 af na de Schipholbrand, toen bleek dat zowel de Rijksgebouwendienst als allerlei andere overheidsinstanties bouwregels aan hun laars gelapt hadden of “gewoon” hadden zitten pitten.

In 2005 protesteerden we nog tegen de huurliberaliseringsplannen van Dekker
De commissie Fundamentele Verkenning Bouw bood gisteren haar rapport Privaat wat kan, publiek wat moet aan. En -u vraagt, wij draaien- die conclusie luidt in essentie: méér markt, minder overheid. Zouden Vogelaar en Heemskerk hier van balen, of er prima mee uit de voeten kunnen? Ik hoop het eerste, maar vrees het laatste.
De commissie Dekker doet vier concrete aanbevelingen.
1. De gemeentelijke toets aan de technische voorschriften van het Bouwbesluit moet worden afgeschaft.
2. Gemeenten mogen niet langer lokale eisen stellen aan gebouwen die uitgaan boven landelijke regelgeving.
3. Bestemmingsplannen moeten minder gedetailleerd en uniformer worden. Beroepsmogelijkheden moeten worden ingeperkt.
4. Er moet meer geëxperimenteerd worden met concessies voor gebiedsontwikkeling.
Naar aanleiding van een specifieke vraag van de kamercommissie WWI adviseert Dekker om géén verplichting in te voeren om bij complexe bouwprojecten een coördinerend constructeur aan te stellen, waar de Delftse hoogleraar Leo Wagemans al jaren voor pleit.
Ik vind het advies buitengewoon eenzijdig, maar ben het op enkele onderdelen wel met Dekker c.s. eens. Ronduit kwalijk vind ik dat de commissie helemaal niets gedaan heeft met de kwalijke historie van de bouwsector met betrekking tot kwaliteitsgebreken, vooroverleg bij aanbestedingen, tot en met regelrechte vastgoedfraude. Als je niet voor extra overheidstoezicht bent, zou je toch op zijn minst een alternatief moeten aandragen om de opdrachtgevers en gebruikers van bouwwerken meer zekerheid te geven dat ze krijgen waarvoor ze betaald hebben.
Dan de specifieke aanbevelingen.
Ik ben óók voorstander van het beperken van het gemeentelijk preventief bouwtoezicht tot een toets op de ruimtelijke inpassing (bestemmingsplan) en de compleetheid van de stukken. Maar het is levensgevaarlijk om het bouwbedrijf via zelfregulering zijn kwaliteit te laten bewaken. Daarvan is al afdoende bewezen dat het niet werkt. In plaats daarvan wordt er wat mij betreft een wettelijke verzekerde garantie ingevoerd.
Dan het verbod op een lokale kop op landelijke bouwregels. Je moet als gemeente inderdaad goed nadenken om aanvullende eisen te stellen. Maar er kunnen best situaties zijn waarin dit toch gerechtvaardigd is. Als er bijvoorbeeld restwarmte beschikbaar is op een lokatie ligt het erg voor de hand om bij bouwinitiatieven de verplichting op te nemen daar gebruik van te maken.
Dekker wil eenvoudiger bestemmingsplannen. Landelijke vormvoorschriften vind ik prima. Maar in sommige opzichten moeten bestemmingsplannen juist gedetailleerder worden. Zo zou het goed zijn als gemeenten snel gebruik gaan maken van de mogelijkheid in de nieuwe wet ruimtelijke ordening om de verzamelfunctie woningbouw uit te splitsen naar prijsklassen of financieringscategorieën.
Het inperken van de beroepsmogelijkheden door het begrip belanghebbende te verengen is een kwalijke ontwikkeling. Wat mij betreft houdt de rechter de ruimte om daarin een eigen afweging te maken. De invoering van de bestuurlijke lus zou wat mij betreft wel een verbetering zijn.
Tenslotte beveelt de commissie Dekker aan om meer te gaan experimenteren met gebiedsconcessies. Dat houdt in dat projectontwikkelaars verantwoordelijk worden voor alle bouw- en inrichtings- en eventueel ook beheeractiviteiten in een plangebied, dus ook voor de openbare ruimte. De overheid geeft aan welke eisen de openbare ruimte moet voldoen (de wat-vraag) en laat de manier waarop er aan die eisen voldaan wordt (de hoe-vraag) aan de markt over. Het is een variant van Publiek Private Samenwerking die in vakkringen wordt aangeduid als DBFM. Ik zie daar wel muziek in, met een grote mits: de opdrachtgever dient te beschikken over de nodige expertise op dit terrein. Op dit moment is die expertise bij de overheid nog zeer schaars, dus is het uitkijken geblazen. Maar die experimenten mogen er wat mij betreft komen.
Vanochtend reageerde ik op BNR Nieuwsradio. Het gesprek waaraan ook Sybilla Dekker meedeed, is hier terug te luisteren [UPDATE helaas: linkje werkt niet meer…]