Stelling van de dag

“Wie eenmaal een woning heeft, kan – zoals gezegd – makkelijker een andere woning bemachtigen dan een nieuwkomer op de woningmarkt.”
(Memorie van Toelichting wetsvoorstel tijdelijke verhuur, 9 oktober 2014)


de Lotto winnen is nu bijna gemakkelijker dan een betaalbare huurwoning bemachtigen

Klopt dat wel? Even kijken in de voortgangsrapportage woonruimteverdeling die ik in september jl. naar de gemeenteraad gestuurd heb. Lees hem hier zelf: VH 20140701 RAP Woonruimteverdeling Utrecht
Op pag.3 zie je dat de slaagkans van starters en doorstromers in kwartaal 2014/II gelijk zijn. De stelling klopt dus voor de gemeente Utrecht in ieder geval niet. Voor de rest van Nederland twijfel ik ook stevig aan de onderbouwing, om de volgende reden: onder doorstromers is het aandeel gezinnen met kinderen veel groter dan onder starters. Juist bij gezinnen met kinderen (incl. eenoudergezinnen) is de betaalbaarheidsproblematiek het hoogst; vrijkomende woningen voor deze groep worden “dankzij” de verhuurdersheffing alleen nog tegen de hoofdprijs aangeboden. Zij zitten dus feitelijk opgesloten in hun bestaande huurcontract. Voor een- en tweepersoonshuishoudens zonder kinderen geldt hetzelfde argument trouwens ook, zij het in minder mate.

Er is inmiddels een schreeuwend tekort aan betaalbare huurwoningen: voor de primaire doelgroep (huishoudens met recht op huurtoeslag), voor de secundaire doelgroep (tot €34.000 verzamelinkomen, achter de voordeur) en in regio’s met een overspannen woningmarkt zelfs bij een aanzienlijk deel van de middeninkomens tot €45.000.

In Utrecht bouwen we veel ongesubsidieerde huurwoningen in het middensegment. Dat haalt nog enigszins de druk van de ketel voor degenen die zijn aangewezen op een corporatiewoning. Maar zolang de sociale huisvesters een jaarlijkse heffing van €1,7 miljard moeten ophoesten verdampt de nieuwbouwproductie in de betaalbare huur. Dat los je met tijdelijke huurcontracten niet op!

Plaats een reactie