Deze week kregen we opnieuw een signaal dat corporaties moeten uitkijken bij het verkopen van sociale huurwoningen. Zeker in de gestapelde bouw. De corporaties De Key en Ymere stoppen voorlopig met het verkopen van huurwoningen in Venserpolder (Amsterdam ZO), omdat de nieuwe eigenaren er (te) vaak een zootje van maken en criminelen aan de haal gaan met de buit.
Ik heb geen principiële bezwaren tegen de verkoop van sociale huurwoningen, anders dan politieke tegenstanders beweren. Een harde voorwaarde is wat mij betreft dat de verkoop elders gecompenseerd wordt door nieuwe betaalbare huur. Verder waarschuwt de SP al vanaf 1996 -het moment waarop Adri Duivesteijn zijn initiatiefwet Bevordering Eigen Woningbezit indiende- tegen de risico’s van de verkoop aan mensen met lage inkomens. Die komen sneller in de problemen als hun inkomen ook maar iets achteruitgaat door ontslag, arbeids-ongeschiktheid of echtscheiding. Ook is bij een laag inkomen de verleiding groot om je schaarse geld niet opzij te leggen voor noodzakelijk onderhoud aan de woning, maar consumptief te besteden. Zo kan een wijk met voormalige sociale huurwoningen in een negatieve spiraal terecht komen.
Corporaties kunnen dat risico beperken door verantwoordelijkheid te blijven nemen voor het beheer van complexen die gedeeltelijk verkocht zijn. Dat kan door niet meer dan 49% te verkopen. Verder zou in het koopcontract -ook bij laagbouw- lidmaatschap van een Vereniging van Eigenaren verplicht gesteld moeten worden, terwijl ook een maandelijks te betalen bijdrage aan het onderhoudsfonds contractueel geregeld moet zijn. Verder zouden er in dergelijke gemengde complexen bewonerscommissies moeten komen die bestaan uit huurders èn kopers, zodat er geen tegenstelling ontstaat tussen beide groepen.
Er is nog een tweede risico bij verkoop van sociale huur. Dat is dat de woningen in handen komen van aso’s en criminelen. Dat risico ligt op de loer bij naoorlogse flatcomplexen die voor een appel en een ei verkocht worden. In de Utrechtse wijk Overvecht stak het drie jaar geleden de kop op en ook in een deel van de rivierenwijk in Deventer speelt dit probleem. En nu dus in Venserpolder.
Venserpolder is gebouwd na 1980 en bestaat vooral uit vierhoog portiekflats. De wijk telt 4.400 woningen, waarvan slechts 16% koop (landelijk gemiddelde: 55%). Tot medio 2008 zijn ruim 600 voormalige huurwoningen verkocht om een toename van de economische draagkracht van de wijk te realiseren. Deze doelstelling is niet behaald. Er zijn signalen dat een aantal verkochte huurwoningen onrechtmatig wordt gebruikt: voor huisjesmelkerij, wietplantages e.d. De Key en Ymere zijn daarom voorlopig gestopt met de verkoop van voormalige huurwoningen.
Ook aan de aso-problematiek valt contractueel wel het nodige te doen: je kan contractueel onderverhuur verbieden, behoudens toestemming van de VvE. Natuurlijk moet er in de statuten van de VvE verankerd zijn dat die toestemming alleen met redelijke argumenten geweigerd kan worden.
Al met al vind ik het verstandig dat Ymere en De Key een pas op de plaats maken met de verkoop. Minister Van der Laan zou er goed aan doen om landelijk uit te zoeken wat de effecten zijn van het uitponden van de sociale huurvoorraad. Het eerder onderzoekje van zijn voorgangster was ver onder de maat.