Minister Vogelaar ontduikt volgens mij haar grondwettelijke inlichtingenplicht aan het parlement, door te weigeren om op korte termijn financiele informatie te verstrekken over de investeringen van de Rotterdamse woningcorporatie Woonbron in het voormalig cruiseschip s.s. Rotterdam. Dat zou de Kamer niet moeten accepteren.

Ik kreeg vandaag de antwoorden op mijn schriftelijke vervolgvragen over de s.s. Rotterdam binnen. Wat die in ieder geval bevestigen is dat Woonbron op dit moment de enige investeerder is in het cruiseschip, dus ook voor 100% opdraait voor een eventueel financieel debakel. Dat lijkt me voldoende reden voor grote alertheid van de Kamer.
Op mijn eerdere vragen had de minister geantwoord dat het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw onderzoek doen naar de consequenties van de voorfinanciering. Inmiddels is duidelijk dat het voorvoegsel “voor” weggestreept mag worden. Ik heb haar daarom verzocht om deze adviezen ook aan de Kamer beschikbaar te stellen en dat wil Vogelaar nu nog niet: ‘Voortijdige publicatie van vertrouwelijke bedrijfsmatige gegevens kan financiële schade berokkenen aan Woonbron. Dat is de reden dat ik tot na de afronding van de ontwikkelingsfase van het project – naar verwachting begin 2009 – uiterst terughoudend omga met het verspreiden van relevante bedrijfsgevoelige informatie. Na afronding van de ontwikkelingsfase van het project kan ik de Kamer hierover desgewenst nader informeren.’
Volgens mij kan de minister wel de voorwaarde stellen dat ze bepaalde inlichtingen slechts vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking wil geven. Maar een weigering staat haaks op artikel 68 van de Grondwet. Daarin staat letterlijk: “De ministers en de staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.
Volgens onze juristen is er in dit geval geen sprake van de in de grondwet genoemde uitzondering. Daarom verzoek ik de commissie WWI om de minister te vragen genoemde inlichtingen alsnog vertrouwelijk aan de Kamer beschikbaar te stellen.
Mijn SP-collega’s Jan de Wit en Arda Gerkens stelden in 2006 al eens schriftelijke vragen (aanhangsel van de Handelingen 2005/2006 nr.761) over de belabberde wijze waarop veel bewindspersonen gevolg geven aan hun grondwettelijke inlichtingenplicht aan het parlement. Er is sindsdien nog weinig veranderd!
Lees hier de antwoorden op mijn vervolgvragen over de s.s. Rotterdam:
vh-20080901-antw-ss-rotterdam
Meer lezen? Zie dossier ss Rotterdam/Woonbron