Wonen in eigen dorp

Onder die kop organiseerde wethouder Chris School uit Landerd gisteravond een manifestatie over de aanpassing van de Huisvestingswet. Veel Brabantse dorpen zitten op slot voor de woningbouw en de jeugd trekt weg. Wat moeten we daaraan doen?

ChrisSchool

Chris School (RPP),
wethouder wonen in Landerd (NB)

De grote zaal van het spiksplinternieuwe dorpshuis van Reek (tussen Oss en Grave) is goed gevuld als School om half negen de aftrap geeft. Hij wil dat minister Vogelaar gemeenten in het landelijk gebied die vrijwel niets mogen bouwen meer mogelijkheden geeft om bindingseisen te stellen, waardoor woningzoekenden uit het dorp niet meer gedwongen worden om te verhuizen naar regiogemeenten.

Na de pauze mag ik daar samen met de kamerleden Attje Kuiken (PvdA) en Brigitte van der Burg (VVD) mijn licht over laten schijnen. Ik vind dat School absoluut een punt heeft, al hebben een hoop plattelandsgemeenten ook zelf het probleem verergerd met hun bouwbeleid.

De huidige Huisvestingswet stelt de keuzevrijheid van de woningzoekende centraal. Die moet zich in principe vrij kunnen vestigen in de gemeente van zijn keuze, ook al heeft hij daar nog geen economische of sociale binding mee. Alleen bij hoge uitzondering, en alleen voor de goedkoopste woningen onder €160.000, kan daar een uitzondering voor gemaakt worden. Die €160.000 is al jaren niet geindexeerd en zó laag, dat er nog maar weinig woningen in die categorie vallen. Wat mij betreft wordt zo snel mogelijk in de Huisvestingswet een automatische indexering van dit bedrag opgenomen.

Een ander punt is dat het bouwbeleid gebaseerd op migratiesaldo=0 alleen rekening houdt met natuurlijke aanwas. In de praktijk heb je ook extra huizen nodig vanwege de gezinsverdunning. Vijfentwintig jaar geleden woonden in ieder huis nog gemiddeld 2,7 personen en nu nog maar 2,3. Als je daar geen rekening mee houdt loopt de bevolking van de kleine kernen steeds verder terug, wat slecht is voor het draagvlak voor de benodigde voorzieningen.

Voor wat betreft het stellen van bindingseisen ben ik geen voorstander van absolute voorrang van mensen uit het dorp, maar wel van een “streepje voor”. Dat kan je bijvoorbeeld doen door iemand die sociale binding heeft drie of vijf extra jaren woonduur te geven als hij reageert op een woningaanbod in zijn eigen dorp. Andere woningzoekenden hebben dan nog steeds een kans op een huis, maar de lokale woningzoekenden krijgen een extra steuntje in de rug.

Wat moeten de gemeenten naar mijn mening zèlf doen? Ze moeten hun woningbehoefte fatsoenlijk onderbouwen door het opstellen van een woonvisie. Ze moeten het aandeel sociale huur en sociale koop (maatschappelijk gebonden eigendom) in hun schaarse bouwproductie flink opvoeren. Dat is essentieel, omdat je voor deze twee categorieën ook na de eerste toewijzing nog invloed kan uitoefenen op de lokale binding van toekomstige bewoners. In de vrije sector koop gaat de woning altijd naar de hoogste bieder, ook al komt die helemaal niet uit het dorp. Tenslotte moeten gemeenten met een verdelingsprobleem -lokaal of regionaal- een woonruimteverordening vaststellen. Dat is immers de wettelijke basis om überhaupt iets te kunnen doen aan de verdeling van de schaarste.

Op 7 februari praat de Tweede Kamer met minister Vogelaar over de Huisvestingswet. In december gaf ik ter voorbereiding op het debat al een schriftelijke reactie op de voorstellen van de minister. Ik zal op 7 februari voorstellen om enkele verbeteringen in de wet snel door te voeren, zodat we niet hoeven wachten op de invoering van het complete wetsvoorstel in 2010 voor er iets gebeurt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: