Woningcorporaties hebben waarschijnlijk hun langste tijd gehad. Dat was een van de boodschappen van professor Jan van der Schaar aan deelnemers en publiek bij het jaarlijkse begrotingsdebat van het NIROV.
Het NIROV is een beroepsvereniging van volkshuisvesters en planologen. Een van de centrale discussiepunten was de invoering van vennootschapsbelasting over de sociale activiteiten van woningcorporaties door PvdA-minister van Financiën Wouter Bos. Die moet met ingang van 2008 €500 miljoen per jaar op gaan brengen, dat is €200 per huurder.
Nog maar weinig huurders realiseren zich wat deze schandalige winstbelasting voor niet-winstbeogende instellingen voor gevolgen gaat hebben. Maar de insiders in de zaal hadden daar al een beter beeld van. Dus kregen de woordvoerders van de coalitiepartijen Depla (PvdA) en Van Bochove (CDA) alsmede minister Vogelaar een karrevracht kritiek over zich heen. Van der Schaar wees er fijntjes op dat de €500 miljoen van de corporaties verdwijnt in de algemene middelen van het Rijk, dus ook gebruikt kan worden voor de aanschaf van defensiematerieel.
De verdedigingslinie van de coalitie is inmiddels duidelijk: de precieze invulling van de vennootschapsbelasting moet nog geregeld worden. Zo wordt het misschien toch nog toegestaan dat corporaties via een “fiscale beleggingsinstelling” een deel van de belasting ontlopen.
Dat antwoord ontwijkt naar mijn mening de principiële vraag naar de rechtvaardigheid van een winstbelasting voor niet-winstbeogende instellingen. Ook lijkt me duidelijk dat de €500 miljoen die Bos heeft ingeboekt hard is. Het verruimen van de aftrekmogelijkheden, zoals commerciële beleggers die wel hebben, zou de opbrengst van de VPB waarschijnlijk met een factor tien of meer verlagen. Maar goed, we zullen zien hoe de hazen bij de behandeling van het Belastingplan 2008 in november gaan lopen. Tot die tijd is er werk aan de winkel om de Nederlandse huurders te mobiliseren tegen deze tijdbom onder de sociale volkshuisvesting.
Van der Schaar had in zijn bijdrage ook nog een interessant doorkijkje naar de toekomst van de corporaties, als deze ontwikkeling doorzet. Hij vermoedt dat na de introductie van het begrip “maatschappelijke onderneming” in het burgelijk wetboek de corporaties massaal het huidige publieke stelsel zullen verlaten. Dat zou het einde betekenen van de overheidsbemoeienis met de sociale verhuurders. Extern toezicht van de minister bestaat niet meer, de Kamer staat buitenspel en de maatschappelijke prestaties moeten bewaakt worden via de lijn van het interne (raad van commissarissen) en sectoraal (benchmark, gouvernance code) toezicht.
Daar heb ik weinig fiducie in. De praktijk van de afgelopen jaren heeft geleerd dat het interne toezicht bij juist bij zwakke corporaties belabberd is. En wie garandeert ons dat een corporatie die als maatschappelijke onderneming straks onder vuur ligt niet vervolgens ook het woord “maatschappelijke” uit de statuten schrapt?
Het was een onthullend debat.
Meer lezen?
Zie dossier venootschapsbelasting woningcorporaties