Ik was vanmiddag te gast bij Ghislaine Plag van Stand.nl, waar de discussie ging over de stelling: “De problemen met hangjongeren zijn onoplosbaar.” Van de 3000 mensen die tot nu toe hun stem uitbrachten was driekwart het niet eens met de stelling. Ik deel hun mening.
Aanleiding voor de stelling was de uitspraak van de Utrechtse burgemeester Brouwer dat de situatie in de wijk Kanaleneiland kritiek is. Steeds jongere kinderen zorgen daar voor grote overlast. Een deel van hen maakt zich ook schuldig aan straatcriminaliteit. De Burgemeester wil daarom een samenscholingsverbod afkondigen.
Volgens mij zijn de problemen wel degelijk oplosbaar, alleen niet op stel en sprong. De wijk Kanaleneiland is in 25 jaar tijd afgegleden van een aantrekkelijke woonwijk tot een probleemwijk. Dat heeft te maken gehad met het laissez-faire beleid in de woonruimteverdeling, waardoor inmiddels ruim 90% van de bewoners van allochtone afkomst is. Pleidooien van de SP medio jaren 80 om door middel van een actief spreidingsbeleid te integratie te bevorderen, werden destijds door PvdA en GroenLinks als racistisch van de hand gewezen.
De eenzijdige bevolkingssamenstelling en de daarmee samenhangende hoge werkloosheid en lage opleidingsniveau heeft de overheid en maatschappelijke instellingen in de wijk (woningcorporaties, onderwijsinstellingen, welzijnswerk, politie, zorginstellingen) voor grote opgaven geplaatst.
Tegelijkertijd waren die maatschappelijke instellingen de afgelopen tien jaar vooral bezig met een enorme schaalvergrotingsslag, waardoor medewerkers die vroeger een grote mate van eigen verantwoordelijkheid hadden zich nu een pion op andermans schaakspel voelen. Over de beloofde investeringen in stedelijke vernieuwing, wijkeconomie en voorzieningen is tot nu toe vooral gepraat, de uitvoering moet veelal nog starten. Kortom: in zo’n situatie mag je verwachten dat met enige regelmaat de vlam in de pan slaat.
Voor het verbeteren van de toestand in Kanaleneiland moeten meerdere zaken tegelijk gebeuren.
Allereerst moeten de beloofde investeringen in de wijk (de huizen, de voorzieningen, de wijkeconomie en het onderwijs) nu snel gedaan worden. Bovendien moeten deze investeringen niet over de hoofden van de bewoners heen gedaan worden, maar in overleg met hen. Zo wordt de grote groep goedwillende bewoners perspectief op verbetering gegeven.
Ten tweede moeten overlastgevende en criminele jongeren gericht aangepakt worden, nièt met maatregelen waar de hele wijk last van heeft. Zo vind ik het ophangen van “Mosquito’s” -luidsprekers die een gemene pieptoon produceren zodra hangjongeren zich ergens verzamelen- een volkomen averechtse maatregel. Ook de goedwillende bewoners hebben er last van en het draagt alleen maar bij tot het vergroten van de frustratie en aggressie bij rondhangende jongeren. In plaats daarvan moeten jongeren die ècht over de schreef gaan -volgens Brouwer zijn dat er ongeveer 100- via snelrecht worden aangepakt. Als bijkomende straf voor jonge crimineeltjes kan dan ook gedacht worden aan gerichte straatverboden en verplichte opvoedings-ondersteuning in het gezin van de dader.
Ten derde moet de schaalvergroting bij de maatschappelijke instellingen worden gestopt: ze moeten zich weer klein maken, waarbij de uitvoerende mensen een vaste wijk hebben en een behoorlijke mate van vrijheid om zelf een effectieve aanpak te ontwikkelen.
Tijdens de uitzending van Stand.nl kwam ook het voornemen van minister Ter Horst aan de orde om uithuisplaatsing van probleemjongeren mogelijk te maken zonder tussenkomst van de rechter. Dat vond ik geen verstandig plan en inmiddels is Ter Horst er ook zelf van teruggekomen. Het is goed dat er bij jongeren die zich schuldig maken aan asociaal of zelfs crimineel gedrag de ouders worden aangesproken. Samenwerking tussen hulpverleningsinstanties en minder vrijblijvende bemoeizorg kunnen de effectiviteit van de jeugdzorg vergroten. Maar het uit huis plaatsen is een verregaande maatregel, die niet lichtzinnig genomen moet worden. Daar worden kinderen lang niet altijd mee geholpen, en vaak alleen maar slechter van.