Ondeskundige verwerking steenachtige materialen: levensgevaarlijk

Zagen en boren in steenachtige materialen is riskant voor je gezondheid. Dat weten we al meer dan een eeuw, sinds hele volksstammen mijnwerkers te vroeg in de kist belandden door silicose (stoflongen). Afhankelijk van de samenstelling van de steen loop je ook nog risico om kanker te krijgen. Bijvoorbeeld bij kwartshoudende gesteenten. Of kunststeen. Het Financiële Dagblad (‘De stoflong is terug door de honger naar hip aanrechtblad van kunststeen’, 27 januari 2024) besteedde er vanmorgen maar liefst drie pagina’s aan.

bij spooraanleg en -onderhoud worden veel steenachtige materialen verwerkt in de onderbouw.

De gezondheidsrisico’s van steenstof lijken enigszins op die van asbest. In gebonden, steenachtige toestand is er niets aan de hand. Maar zodra je gaat breken, zagen of boren wordt het linke boel. Dan moet je werken onder geconditioneerde omstandigheden. Bv. in een containment, of met goede afzuiging, of met een sproeiinstallatie. In een fabriek kan de Inspectie SZW/Arbeidsinspectie met periodieke controles nog wel vaststellen of die geconditioneerde omstandigheden aanwezig zijn. Maar op werkzaamheden in het vrije veld, zoals bij bouwprojecten, is dat vrijwel onmogelijk. Dan speelt direct de perverse prikkel dat bedrijven die netjes willen werken extra kosten maken voor apparatuur en manuren. Zonder waterdichte handhaving worden ze dan vroeg of laat uit de markt gedrukt door beunhazen die overal lak aan hebben. Soms zelfs aan hun eigen gezondheid.

In mijn tijd als Kamerlid heb ik in 2014 aandacht gevraagd voor de risico’s van het frezen van voegwerk, een veelvoorkomende klus bij het renoveren van gebouwen.

In april 2021 besteedde Zembla in Het Stofspoor aandacht aan de risico’s van ongeconditioneerd storten van ballast voor spoorbeddingen, in opdracht van ProRail. Daarna zorgde de vervolgdiscussie in de Tweede Kamer -onder meer aangezwengeld door SP-ers Bart van Kent en Mahir Alkaya- ervoor dat het gebruik van kwartshoudende ballastmaterialen per januari 2025 verboden wordt (zie kamerstuk 25883-457), na een overgangstermijn van twee jaar. Je kan je afvragen of een algeheel verbod een overreactie is op de politieke onrust. Benieuwd wat Ira Helsoot daarvan vindt. In principe is het stofrisico bij het aanbrengen, weghalen en recyclen van steenachtige ballast ook goed te reduceren met besproeien. En na het aanbrengen is er weer sprake van een stabiele situatie. Toch vind ik het verbod te verdedigen. Ook in de spoorbouw wordt er veelvuldig gewerkt met ingehuurd personeel en onderaannemers. Zolang er geen waterdichte procedure is voor het naleven van de verwerkingsvoorschriften kan je maar beter het zekere voor het onzekere nemen.

Hetzelfde geldt voor de kunststeen aanrechtbladen waar het FD vanmorgen over berichtte. In de fabriek waar deze bladen gemaakt worden kan je de stofproductie goed beheersen, maar de installateurs van keukens voeren vaak nog een aantal bewerkingen uit, zoals het aanbrengen van extra sparingen. Zij beschikken niet over de hulpmiddelen (en vakkennis) om de verspreiding van kwartsstof tegen te gaan. Hetzelfde geldt voor doe-het-zelvers. Australië gaat daarom het gebruik van kwartshoudende aanrechtbladen in de loop van 2024 verbieden.

Ik ben om nóg een reden niet enthousiast over de explosieve groei van het marktaandeel kunststeen aanrechtbladen in de afgelopen 15 jaar. Keukens zijn -wat mij betreft: helaas- steeds meer een modeproduct. Ze belanden na 10-20 jaar alweer in de container. Die kunststeen aanrechtbladen kunnen in principe een eeuwigheid mee. Uit het oogpunt van levensduur van het totaalproduct keuken zijn ze veel te goed. De milieubelasting voor de productie scoort dan in een levenscyclusanalyse veel slechter dan houtachtige producten. Dat spaanplaten aanrechtblad haalt bij zorgvuldig gebruik gemakkelijk de twintig jaar, al ziet het er misschien niet zo kek uit als kunststeen. Laten we die voortaan nepsteen noemen, dat klinkt al een stuk minder trendy.

Plaats een reactie