Directeur Kees van Bergeijk van het Martinuscollege uit Grootebroek besloot direct na de brief van staatssecretaris Atsma in april 2011 om een inventarisatieonderzoek naar asbest te laten uitvoeren: “ik dacht, laat ik er snel bij zijn, anders moet ik straks met de meute in de rij staan.” De gevolgen van deze beslissing waren groter dan hij kon vermoeden. Samen met mijn CDA-collega Michiel Holtackers bezocht ik vandaag het Martinuscollege.
Kees van Bergeijk is blij dat zijn school weer schoon is
Het onderzoek begon begin juli, direct na het begin van de schoolvakantie. Een paar dagen later vertrok Van Bergeijk zelf op vakantie. Direct op de plaats van bestemming kreeg hij een alarmerend sms-je: “dit ziet er niet goed uit”. De hele oude vleugel (1976) van zijn school met een vloeroppervlak van 12.000m3, bleek besmet met een hoge concentratie asbeststof, afkomstig van brandwerende platen boven de scheidingswanden, achter de verlaagde plafonds die door het hele gebouw zijn aangebracht. De platen zijn vervaardigd van lichtgebonden asbest en in de loop van de jaren veranderd in gatenkaas doordat installateurs in menige schoolvakantie extra leidingen aangelegd hebben naar de computerl- en de praktijklokalen. Met name dit personeel is blootgesteld aan onverantwoord grote risico’s. Ook de 400 stalen kolommen in de oudbouw waren destijds bekleed met brandwerende asbest, die de tand des tijds niet heelhuids doorstaan hadden.
De school werd direct verzegeld, ook de nieuwbouw leek in eerste instantie besmet, waarschijnlijk omdat mensen van de installateur in beide vleugels met de installaties bezig waren. Twee weken later was de nieuwe vleugel weer schoon en afgeschermd van het oude besmette deel. Maar er dreigde nog een financiële ramp: een voorraad schoolboeken met een waarde van €3 miljoen lag in de besmette vleugel en moest volgens de arbeidsinspectie vernietigd worden. Van Bergeijk moest praten als brugman en de portemonnee trekken voor aanvullend asbestonderzoek en een reinigingsactie, maar wist de schoolboeken te redden.
Daarop startte de planning van de saneringsoperatie en de tijdelijke huisvesting van de leerlingen, een mega-operatie. De school telt 2.300 leerlingen, waarvan er 1.300 een nieuwe tijdelijke plek moesten krijgen. Een kantoorgebouw in Hoorn werd tijdelijk gehuurd en ingericht voor onderwijs aan de HAVO-VWO leerlingen. Voor de VMBO-afdeling werden een groot aantal noodlokalen besteld, in aanvulling op de nieuwbouwvleugel die nog gebruikt kon worden voor onderwijs. Helaas waren deze voorzieningen pas 3 weken na het begin van het schooljaar beschikbaar. Die weken werden overbrugd met een dubbel rooster, waardoor de ene helft van de leerlingen ’s morgens les kreeg in de nieuwbouwvleugel en de andere helft ’s middags.
De saneringsoperatie duurde ruim zes maanden. In die tijd werd een speciaal schoolbusnet opgezet met 4 lijnen en 22 bussen, die de leerlingen uit alle dorpen in en rond Stedebroec van en naar Hoorn vervoerden. Je kan je voorstellen dat iedereen van de staf een zucht van verlichting slaakte toen medio maart de oudbouw compleet gesaneerd werd opgeleverd.
Het Martinuscollege is weer brandschoon, dat is een felicitatie waard. Maar de financiële nasleep drukt zwaar op de schouders van zowel het schoolbestuur als de gemeente. De totale kosten voor de sanering, tijdelijke huisvesting en vervoer bedragen €4,9 miljoen. Om even aan te geven hoe hard dat aantikt. De totale reserve van de gemeente Stedebroec bedroeg op het moment van de calamiteit €5 miljoen. De gemeente en de school zijn nog in een juridisch procedure gewikkeld, omdat de verantwoordelijkheid voor schoolgebouwen in Nederland buitengewoon vaag geregeld is: de school is juridisch eigenaar, de gemeente economisch eigenaar. Wethouder Piet Zwaan, ook aanwezig bij het gesprek, legt uit dat de kosten die bij de gemeente terecht zijn gekomen ook zwaar drukken op de begroting: “Bovenop de bezuinigingen uit Den Haag, komt deze enorme tegenvaller, waardoor we nu voor de keus staan om de bilbiotheek of het zwembad te sluiten.” Zowel Zwaan als Van Bergeijk vindt dat de rijksoverheid, verantwoordelijk voor de bekostiging van scholen, wel erg gemakkelijk voor zijn eigen verantwoordelijkheid is weggedoken. Ik vind dat ook, al zou er ook een boel te winnen zijn door het beheer van schoolgebouwen te professionaliseren in regionale nutsbedrijven die eigendom zijn van de gezamelijke scholen. Maar het ligt volgens mij voor de hand dat er in ieder geval een calamiteitenfonds komt om de meest schrijnende probleemgevallen op te lossen.
Ondanks dit financiële leed overheerst in de school het optimisme, want er is nu eindelijk weer de ruimte om de lessen weer optimaal in te plannen. Na driekwart jaar improviseren is dat een hele zorg minder.