Minister Wouter Bos van Financiën betwijfelt zeer of de Europese Unie moet vasthouden aan de doelstelling om meer biobrandstoffen te gaan gebruiken. Hij ziet grote economische en ecologische bezwaren en vreest een verdere stijging van de voedselprijzen.
(Financieel Dagblad, 4 juni 2008)
Het is duidelijk dat Bos op dit punt aan het bijsturen is van “ja, mits” naar “nee, tenzij”. Zijn PvdA-collega Jacqueline Cramer denkt daar anders over, zij steunt nog steeds het EU-plan om tot 2020 geleidelijk aan 10% biobrandstof bij te mengen bij benzine en diesel (Nu is dat ruim 2%).
Cramer was als milieuprofessor betrokken bij de ontwikkeling van voorwaarden voor duurzame biomassa, de zogenaamde Cramer-criteria. Haar lijn in de EU is dat Nederland moet meewerken aan de 10%, mits er eisen worden gesteld aan de duurzaamheid.
Inmiddels is duidelijk dat de combinatie “10% bijmengen” en “duurzaam” een fata morgana is. Het is best mogelijk en ook wenselijk dat er meer duurzame biomassa wordt ingezet, maar die zou dan vooral uit Europa zelf moeten komen (bv. uit afval), in plaats van te leunen op de grootschalige import uit ontwikkelingslanden.
Om die reden heb ik vanmorgen bij het debat over de EU-milieuraad een motie ingediend waarin Cramer gevraagd wordt om “…meer afstand te nemen van het voornemen van de EU om 10% bijmenging van biobrandstoffen verplicht te stellen.”
De motie werd uiteindelijk net verworpen met alleen de stemmen van coalitiepartijen PvdA, CDA en Christenunie tegen.