Biodiesel uit dierlijke vetten. “Aardgas” gemaakt van stortgas, GFT of rioolslib. Van reststromen met een luchtje kan je prima brandstof maken. Op de praktijkdag Groen Gas en warmtebenutting afgelopen donderdag op de Technische Universiteit Eindhoven waren de pioniers op dit terrein verzameld.

Gaswinning op een oude vuilnisbelt in Nuenen
Tijdens het ochtendprogramma bekeken we twee projecten.
Carbiogas in Nuenen exploiteert een stortgasinstallatie op een voormalige vuilnisbelt. Stortgas ontstaat door anaerobe vergisting -in de volksmond: rotten- van organische bestanddelen van het afval. Het is een IBC-stort, dat staat voor Isoleren, Beheren en Controleren. Bij dergelijke vuilnisbelten begin je met het afdekken van de bodem met een dikke kunststof mat. Daarboven komt een drainage in een zandlaag. Vervolgens wordt er een enorme berg vuilnis op gestort die tenslotte weer wordt afgedekt kunststof en een zandlaag die kan worden ingeplant. Na enige tijd begint het rottingsproces, waarna je het gas kan aftappen via een aantal buizen in de afvalberg.
Het stortgas ondergaat een aantal nabewerkingen: het water, silicaten, zwavel en CO2 worden verwijderd. Na deze stappen houd je gas over dat qua samenstelling sprekend lijkt op aardgas. De productie van het bedrijf, in gebruik genomen in 1996, is op dit moment tien miljoen m3 gas per jaar. De productie loopt langzaam terug, naarmate het organische materiaal wordt verteerd en na 20-30 jaar wordt de productie beeindigd.
Carbiogas onderzoekt op dit moment twee manieren om de productie te verlengen. Allereerst door het drainagewater dat nu uit de stort loopt niet af te voeren naar een waterzuivering, maar opnieuw te injecteren aan de bovenzijde van de stort. Op dit moment droogt de stort uit en dat is slecht voor het rottingsproces. Een tweede idee is om mest te injecteren. Daarmee voeg je een combinatie van water en nieuw organisch materiaal toe.
Het eerste idee lijkt me prima, maar stuit op dit moment nog op de nodige milieuvergunningbureaucratie. Ik snap dat niet, want door het water opnieuw te gebruiken sluit je een kringloop.
Het tweede idee concurreert met een andere oplossing: de bouw van mestvergisters op de boerderij. Voordeel van deze laatste aanpak is dat je de verwerking doet op de plaats waar de reststroom ontstaat.
Het tweede project dat we bekeken was een kleine bio-WKK installatie op het groendomein Wasven aan de rand van Eindhoven. WKK staat voor warmtekrachtkoppeling, een installatie die zowel elektriciteit als warmte produceert. De biodiesel waarop de WKK-installatie draait komt van Ecoson uit Son. Dat is een dochteronderneming van Vion, een multinational op het gebied van voedselproductie, waartoe ook het Sonse destructiebedrijf Rendac behoort. Daar hebben we vroeger met de SP nog regelmatig actie tegen gevoerd vanwege de stankoverlast in de wijde omgeving. De vetten van het destructiebedrijf werden vroeger verkocht aan elektriciteits-centrales om bij te stoken als brandstof. Maar sinds enkele jaren is het lucratiever om de vetten in een raffinaderij om te zetten in biodiesel. Die kan je gebruiken in WKK-installaties, maar ook als brandstof voor de 300 vrachtwagens van VION/Rendac. Op dit moment loopt er een proef met zes vrachtwagens. Daar zitten nog wel wat haken en ogen aan vast: biodiesel die gemaakt isuit dierlijke vetten moet je ’s winters voorverwarmen, anders stolt hij in de leidingen. Toch is het de moeite waard om die technische problemen op te lossen, want de reststroom dierlijke vetten zou goed kunnen zijn voor 5% van de Nederlandse dieselconsumptie.
Al met al gaf de praktijkdag een goed beeld van de stand van zaken in de sector.
