Hoe kan je ervoor zorgen dat woningcorporaties opereren als maatschappelijke onderneming? Dat was een van de thema’s die uitgebreid aan de orde kwamen tijdens mijn werkbezoek bij Wonen Weert.
Jack Vinken (Hestia groep), Mirjam Depondt (Woonpunt) en Rudy de Jong (Wonen Limburg) ondertekenen de intentieverklaring voor een nieuwe fusie in de Limburgse corporatiewereld.
Wonen Weert is de huidige werknaam voor de Bouwvereniging Weert. Onlangs is na jarenlange discussie -tot in de rechtszaal toe- door de ledenvergadering besloten om de vereniging om te zetten in een stichting, als opstapje naar de fusie met veel grotere corporatie Wonen Limburg. En daarmee hebben we het nog niet gehad. Wonen Limburg heeft op haar beurt weer verregaande fusieplannen met de corporaties Woonpunt (Maastricht e.o.) en Hestia (Landgraaf/Kerkrade). Dat wordt een moloch die ongeveer eenderde van de Limburgse sociale huurwoningen bezit.
Als SP zijn wij zeer kritisch over deze opschaling, omdat wij belangrijk vinden dat corporaties, net als instellingen in de zorg-, onderwijs- en welzijnssector, dichtbij hun klanten moeten staan. Fusies leiden maar al te vaak tot een grotere afstand en méér overhead.
Rudy de Jong, directeur van Wonen Limburg, is iemand die zijn sporen in de volkshuisvesting verdiend heeft. Hij heeft eerder gewerkt bij een grote corporatie in Arnhem en werd daarna directeur bij de woningstichting Noord-Limburg, die inmiddels is opgegaan in Wonen Limburg.
Zijn hoofdargumenten voor de fusie zijn: schaalgrootte is nodig om de grotere risico’s te kunnen dragen die we lopen nu de overheid zich heeft teruggetrokken. Verder kan door middel van een fusie het maatschappelijk kapitaal effectiever worden aangewend.
In het geval van Wonen Limburg is er de afgelopen jaren veel geld geinvesteerd in de sanering van de WBL, een corporatie in Zuid-Limburg die twintig jaar geleden door wanbeleid en belangenverstrengeling in grote problemen kwam en feitelijk in staat van faillissement verkeerde. Om te voorkomen dat de huurders van WBL de prijs betalen voor dit wanbeleid hebben in eerste instantie de bouwvereniging Weert en de woningvereniging Roerstreek, maar vervolgens ook Wonen Limburg, besloten om een reddingsoperatie te beginnen. Dat kost veel geld.
Ook de nieuwe fusie met Woonpunt en Hestia motiveert De Jong met het argument van de volkshuisvestings-opgave. In Zuidoost Limburg (tegenwoordig parkstad genoemd) moeten grote investeringen gedaan worden, terwijl de corporaties in dat gebied daar de financiële ruimte voor hebben. Tegenwoordig moeten corporaties hun investeringen grotendeels bekostigen met de verkoop van bestaand bezit. Dat loopt in Noord-Limburg en rond Maastricht prima, maar in midden- en zuidoost Limburg een stuk moeilijker. Door de fusie ontstaat de financiële kracht om de herstructurering van de voormalige mijnstreek aan te pakken. Tegelijkertijd is afgesproken dat in álle regio’s voldoende middelen beschikbaar blijven om de eigen volkshuisvestings-opgave uit te voeren.
Dat zijn in mijn ogen valide argumenten. Maar de vraag is of het middel fusie op termijn niet erger is dan de kwaal. Op dit moment heeft Wonen Limburg een decentrale structuur. In iedere regio is er een volwaardige vestiging, inclusief de projectontwikkeling.
Alleen de strategische en financiële functies zijn ondergebracht in de corporatiestaf. De Jong hanteert als harde randvoorwaarde dat maximaal 10% van de totale formatie in de holding mag zitten. Dat is verstandig. Maar wat is de garantie dat dit over tien jaar nog zo is? Veel fusie zijn gestart met deze gedachte, maar zodra de initiatiefnemers vertrokken zijn is iedereen vergeten hoe belangrijk het is om decentraal te werken.
Ik denk dat het goed zou zijn als er een nieuwe rechtsvorm komt die specifiek geschikt is voor maatschappelijke ondernemingen. Daarin zou verankerd moeten worden op welke manier de belanghebbenden (zowel de directe klanten als andere maatschappelijke organisaties en gemeenten) een vinger in de pap houden bij het beleid, op basis van het principe: lokaal wat kan, centraal wat moet. Ook zouden de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen verplicht onderdeel moeten vormen van de statuten.
We hebben het ook nog gehad over de vereniging als rechtsvorm voor een maatschappelijke onderneming.
Bijna alle woningcorporaties zijn hun bestaan begonnen als vereniging.
De Jong ziet als grote nadeel van deze rechtsvorm dat deze neigt naar conservatisme. Huurders die eenmaal een mooie woning hebben willen dat vooral zo houden. Ze zitten er niet op te wachten als “de woningbouw” opeens het plan heeft om in hun straat een daklozenopvang te beginnen, een miniwoonwagenkampje te bouwen, ex-gedetineerden of psychiatrische patiënten te huisvesten. Terwijl dat wel de mensen zijn waar de zorg van een corporatie naar hoort uit te gaan.
Ik denk dat dit probleem wel op te lossen is. Allereerst weet ik uit ervaring dat zittende huurders vrijwel altijd met goede argumenten te overtuigen zijn van de noodzaak van een project, ook al hebben ze aanvankelijk een not-in-my-backyard gevoel. Als ze maar het gevoel hebben dat er rekening gehouden wordt met hun bezwaren en toezeggingen worden nagekomen. Het draait daarbij om vertrouwen in de bestuurders van een corporatie. Het grote voordeel van de vereniging ten opzichte van de stichting is dat deze een ingebouwde veiligheidsklep heeft in situaties waarin bestuurders zich niets aantrekken van hun achterban. Maar wellicht dat de maatschappelijke onderneming daarvoor een goed alternatief is.
Een van de initiatiefnemers van woongroep De Regenboog
geeft uitleg
’s middags hebben we met hoofd projecten Koos Neijnens op de fiets nog een groot aantal projecten van Wonen Weert bekeken, waaronder een bijzonder aardig kleinschalig woonproject (in samenwerking met de zorginstelling Philadelpia) voor kinderen met een zware handicap. Het project De Regenboog is gestart op initiatief van een aantal ouders. Je hebt wel een stevige portie doorzettingsvermogen nodig om zoiets te realiseren. De eerste ideeën stammen uit 1999, de opening vond plaats in 2006.
Aan het eind van de dag vertrok ik met een goed gevoel richting Utrecht!