Enige tijd geleden stelde ik samen met Ronald van Raak schriftelijke vragen aan minister ter Horst over de communicatie rondom de ekoliebesmetting van het drinkwater rondom Haarlem.
Minister Cramer van VROM heeft de vragen deze week beantwoord. De antwoorden zijn wat mij betreft onbevredigend. Ik vind dat iedere burger goed geinformeerd had moeten worden over de gevaren van de besmetting, ongeacht of het koken van het drinkwater een preventieve maatregel is of niet.
Antwoorden van de minister van VROM op vragen van de leden Jansen en Van Raak (SP) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de communicatie bij de besmetting van drinkwater in de omgeving van Haarlem. (Ingezonden 23 mei 2007)
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de artikelen ‘Geblunder bij watercrisis’1 en ‘Arts en ziekenhuis slecht geïnformeerd?’2
Antwoord
Ja
Vraag 2
Bestaat er een communicatiemodel voor de verschillende GRIP-niveaus?3
Antwoord
Voor de verschillende GRIP-niveaus bestaat niet een strak voorgeschreven communicatiemodel.
Afhankelijk van de situatie worden de mogelijkheden voor communicatie (media, geluidswagen, sirene, gsm-melding) door RCC’s ingezet. Welke middelen hierbij ingezet worden is niet afhankelijk van de verschillende opschalingniveaus maar van de aard van de crisis.
Vraag 3
Zijn tijdens dit incident de juiste en voldoende communicatiemiddelen gebruikt? Zo ja, hoe is dit te rijmen met de brede kritiek onder grote delen van de bevolking en professionals (artsen, ziekenhuis) dat men te laat en onvolledig geïnformeerd is?
Antwoord
Bij de keuze van de communicatiemiddelen wordt een afweging gemaakt tussen de gewenste informatiesnelheid, de ernst van de situatie en de verwachte indirecte gevolgen van deze waarschuwing. De verantwoordelijke bestuurders hebben gekozen voor een waarschuwing via radio en TV, zonder het toepassen van geluidswagens. Uiteraard leidt deze keuze tot kritiek vanuit een deel van de bevolking die deze nieuwsvoorziening gemist heeft. Deze keuze is verdedigbaar omdat het hier om een preventieve maatregel gaat.
Parallel daaraan zijn de ziekenhuizen en zorginstellingen telefonisch geïnformeerd over het kookadvies en de aard van de besmetting.
Vraag 4
Onderschrijft u het standpunt van de burgemeester van de gemeente Haarlem, dat het gebruik van geluidswagens en sirenes een paniekreactie zou veroorzaken en ‘het middel daardoor erger zou zijn dan de kwaal’?4
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Op grond van welke informatie deed een woordvoerster van het crisisteam de uitspraak5 dat de geconstateerde besmetting in Hoofddorp op vrijdag 11 mei jl. geheel los staat van de huidige ‘grote’ besmetting in de gehele regio Haarlem?
Antwoord
Door de woordvoerster van het crisisteam is aangegeven dat er ‘geen duidelijk aantoonbaar verband tussen de beide besmettingen’ bestond. Op grond van de op dat moment aanwezige informatie over het voorkomen van E-coli in het distributiegebied van het pompstation Hoofddorp was dat een terechte conclusie.
In het artikel waar u de vraag op baseert is dat verkort weergegeven als ‘geen verband tussen beide besmettingen’.
De uitspraak van de woordvoerster was juist, gelet op de mogelijke samenhang van beide besmettingen. De tekst in het artikel kent deze nuancering niet.
Vraag 6
Ziet u in dit incident aanleiding om actie te ondernemen om de communicatie van lagere overheden bij incidenten te verbeteren?
Antwoord
De bevoegde autoriteiten hebben een afweging gemaakt van de te gebruiken communicatiemiddelen. Deze afweging kan per geval anders uitvallen. Op basis van de mij ter beschikking gestelde informatie kan ik de gevolgde aanpak billijken.