Vragen fusie NUON-Essent beantwoord

Vandaag zijn de antwoorden van minister Van der Hoeven binnengekomen op mijn schriftelijke vragen over de fusie van NUON en Essent. Zij vindt dat de Nederlandse Mededingings Autoriteit NMa de fusie moet toetsen en dat de aandeelhouders zelf maar moeten uitmaken of ze genoegen nemen met een lagere winstuitkering. En de minister zit erbij en kijkt ernaar.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Jansen over de voorgenomen fusie van NUON en Essent, kenmerk 2060706950, gedateerd 2 februari jl.

1. Heeft u kennisgenomen van het fusievoornemen van NUON en Essent? Antwoord: Ja.
 
2. Acht u de huidige wetgeving toereikend om te voorkomen dat één bedrijf dat 60% van de Nederlandse huishoudens bedient, misbruik maakt van zijn bijna-monopoliepositie?

Antwoord: Ik acht de huidige wetgeving toereikend. Een marktaandeel van 60% van één bedrijf zou er op kunnen duiden dat een bedrijf een economische machtspositie heeft. De wet verbiedt het misbruik maken van een economische machtspositie. Met artikel 24 van de Mededingingswet beschikt de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de mogelijkheid om misbruik van een economische machtspositie (achteraf) aan te pakken. Bij een fusie ligt het iets anders. De NMa onderzoekt bij de beoordeling van een aangemelde concentratie vooraf of deze zal leiden tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie op de relevante markt als gevolg waarvan de concurrentie op de Nederlandse markt significant wordt belemmerd. De NMa heeft er in haar Visiedocument Concentraties Energiesector van november 2006 op gewezen dat dit voor een fusie tussen NUON en Essent waarschijnlijk het geval zal zijn. In bepaalde gevallen kunnen de mededingingsbezwaren echter worden weggenomen met behulp van zogenoemde remedies. In relatie tot fusies, zoals tussen NUON en Essent, noemt de NMa als voorbeeld van remedies het veilen van productiecapaciteit en het verkopen van delen van het klantenbestand en gedragsremedies zoals het aan klanten aanbieden van de mogelijkheid om contracten vroegtijdig te beëindigen. Remedies moeten van dien aard zijn dat, totdat de relevante markt daadwerkelijk vergroot is tot een Noordwest-Europese markt, fusies in ieder geval de huidige marktstructuur niet verslechteren. De NMa wijst er overigens op dat de gevolgen voor de mededinging pas beoordeeld kunnen worden aan de hand van een concrete concentratiemelding. Ook eventuele remedies kunnen dan pas beoordeeld kunnen worden.

3. Zou er, gezien de enorme winststijging die de fusiepartners, beide 100% overheidsbedrijven, de afgelopen jaren gerealiseerd hebben niet op korte termijn een wettelijk maximum gesteld moeten worden aan de winstuitkering op overheidsinvesteringen, opdat de gemeenten en provincies zich weer primair kunnen richten op het verbeteren van de maatschappelijke prestaties van een nutsbedrijf?

Antwoord: De aandeelhouders van NUON en Essent zijn verschillende Nederlandse provincies en gemeenten. Zij ontvangen jaarlijks een dividend over de winst die de energiebedrijven maken met hun gereguleerde en commerciële activiteiten. Het staat de aandeelhouders vrij om genoegen te nemen met een lager dividend en de energiebedrijven te verplichten om met de gemaakte winst hun, wat u noemt, maatschappelijke prestaties te verbeteren. De aandeelhouders hebben in principe voldoende bevoegdheid om de door u gewenste doelen te bereiken, indien zij dit willen. Zij maken als eigenaar van het energiebedrijf hun eigen inschatting hoe zij de met energie verbonden publieke belangen willen borgen.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Plaats een reactie