Minister Cramer ziet geen gevaar in het pleidooi van staatssecretaris Heemskerk voor meer commerciële benutting van de kennis van de Nederlandse drinkwaterbedrijven.
Ze moeten alleen de boekhouding van hun publieke en commerciële activiteiten goed gescheiden houden. Voor buitenlandse activiteiten is een maximum van 1% van de omzet de richtsnoer, maar dat mogen de publieke aandeelhouders verder zelf invullen.
Dat klinkt me in de oren als geschuif. De ervaring met andere nutssectoren heeft me geleerd dat je enorm moet uitkijken om een mix van publieke en commerciële activiteiten toe te staan. Meestal is dat de opmaat voor een privatiseringsdiscussie. En dat is het laatste waar ik op zit te wachten. Ik zal dit onderwerp dan ook laten agenderen voor het komende drinkwater-overleg met minister Cramer.
antwoorden op schriftelijke vragen gesteld door het lid Jansen (SP) over de toelaatbaarheid van commerciële activiteiten van Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven in het buitenland.
1. Heeft u kennis genomen van de uitspraken van de staatssecretaris van Economische Zaken over de expansiemogelijkheden voor de Nederlandse drinkwaterbedrijven in het buitenland en heeft de staatssecretaris zijn uitspraken vooraf met u afgestemd?
Ja, ik heb kennis genomen van de bedoelde uitspraken. Staatssecretaris Heemskerk heeft hierover vooraf met mij contact opgenomen. De uitspraken van Staatssecretaris Heemskerk waren echter breder en hadden betrekking op de gehele watersector, niet enkel de drinkwatersector. Aan de basis ligt de veronderstelling dat de export van Nederlandse waterkennis en -technologie kan groeien en dat we kansen laten liggen, juist nu de watersector internationaal een sterke groei en nieuwe ontwikkelingen doormaakt. Daar wil hij als staatssecretaris van Buitenlandse Handel zeer graag aan bijdragen en daar kan ik mij goed in vinden.
2. Overweegt de regering de 1%-norm voor buitenlandse activiteiten van publieke drinkwaterbedrijven – primair bedoeld om beperkte activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking mogelijk te maken – te verruimen of zelfs te laten vervallen?
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 januari 2009 heb ik aangegeven de Nederlandse drinkwaterbedrijven de ruimte te willen geven om een gering deel van de omzet afkomstig van de uitvoering van hun publieke taak in te mogen zetten voor ontwikkelingshulp, en op die wijze een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het WASH-akkoord in het kader van de Millennium Development Goals. Als richtsnoer geldt daarbij een maximum van 1% van de omzet. Het is verder aan de publieke aandeelhouders om hier invulling aan te geven. De regering overweegt niet deze beleidslijn te wijzigen.
Hoewel de uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening de primaire taak van de drinkwaterbedrijven is, kunnen de bedrijven ook andere watergerelateerde activiteiten uitvoeren. Deze dienen goed te worden gescheiden van de publieke taken. Andere (commerciële) activiteiten mogen immers geen risico vormen voor of ten laste komen van de openbare drinkwatervoorziening of de gebonden klant. Dit geldt zowel voor andere activiteiten in Nederland, zoals diensten en producten op het gebied van industriewater, als voor andere activiteiten in het buitenland met een commercieel oogmerk, zoals het vermarkten van ontwikkelde kennis en technologie op het gebied van (drink)water. Artikel 7, vierde lid, van de Drinkwaterwet verbiedt kruissubsidie tussen activiteiten die behoren tot de opgedragen publieke taken en andere activiteiten. Tevens geldt dat andere activiteiten administratief gescheiden moeten zijn van de publieke taken. Een juridische scheiding heeft daarbij de sterke voorkeur.
3. Zo ja:
a. waarom is de Kamer daarover niet vooraf geïnformeerd?
b. Wilt u alsnog zo spoedig mogelijk een goed onderbouwd voorstel daartoe aan de Kamer voorleggen, zodat deze in de gelegenheid is om over de fundamentele koerswijziging haar oordeel uit te spreken?
c. Hoe is deze koerswijziging te rijmen met het algemene uitgangspunt dat publieke (nuts)bedrijven zich niet moeten bezighouden met commerciële nevenactiviteiten, enerzijds omdat hiermee risico’s genomen worden met het geld van gebonden klanten, anderzijds omdat hierdoor het level playing field ondermijnd kan worden via het verstrekken van kruissubsidies?
Gelet op het antwoord op vraag 2, is dit niet aan de orde.
4. Zo nee: wilt u de uitspraken van de staatssecretaris corrigeren, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan over de kerntaak en toelaatbare nevenactiviteiten van de Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven?
Aangezien ik niet van mening ben dat er misverstanden zijn gerezen n.a.v. de uitspraken van de Staatssecretaris van EZ, heb ik ook geen behoefte om zijn uitspraken te corrigeren.
Hoogachtend,
de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
dr. Jacqueline Cramer