In 2002 werd uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen bekend dat hoge windturbines meer geluidsoverlast veroorzaken dan lagere windturbines. Eèn en ander heeft te maken met de hogere luchtlagen waarin de wieken van deze hogere molens zitten. Zo kan het in de praktijk voorkomen dat het op de grond nagenoeg windstil is, terwijl het bij de wieken fors waait. Het gevolg is fors meer geluidsoverlast.
Destijds werd het ministerie van VROM door Kamervragen van PvdA-collega Waalkens al op deze problematiek gewezen.
Een actiecomitè in Stavenisse (Zeeland) kreeg recent van de publieksvoorlichting van het ministerie van VROM te horen:
Er was al enige tijd bij VROM bekend dat uit sommige onderzoeken aan zeer hoge windturbines is gebleken dat de rekenregels voor geluidsproductie niet kloppen.
(…)
Zoals het er nu uitziet, komt er op korte termijn een aanpassing van de rekenregels en mogelijk op wat langere termijn een geheel nieuw beoordelingssysteem.
Zes jaar later is het ministerie dus nog niet bijster veel opgeschoten. In die zes jaar is er op basis van de oude gegevens vrolijk doorgebouwd.
Voor mij en Eerste Kamerlid Kees Slager (afkomstig uit Tholen) reden om schriftelijke vragen te stellen. Wat ons betreft worden de geluidsnormen in de milieuvergunningen zo snel mogelijk aangescherpt.
