Lomme: milieuwinst energie-eiland geflatteerd

Dankzij de perfecte timing mocht het plan van KEMA en bureau Lievense voor de bouw van een energie-eiland voor de Nederlandse kust zich verheugen over uitsluitend lovende recensies in de pers en de politiek. Hoewel: één klein Gallisch dorpje verzet zich tegen het eenheidsdenken: Sjak Lomme roeit in zijn vlugschrift Vrijhandelsoptiek tegen de stroom in. En hij heeft een punt.

energie-eiland

(vrijhandelsoptiek, 9 juli2007)

Energie-eiland spreekt tot de Nederlandse verbeelding, maar €¦.

Kema en Bureau Lievense hebben de haalbaarheid van de constructie van een energie-eiland onderzocht. Het gepubliceerde rapport is in goede aarde gevallen, onder andere bij de Tweede Kamer en het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening. De Tweede Kamer wil proactieve overheidssteun voor het plan. Minister Cramer lijkt echter vooralsnog niet van plan voorrang aan het
project te geven. Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening
heeft via een persbericht het enthousiasme bekend gemaakt en laten weten dat met zo een eiland, er minder behoefte is aan nieuwbouw van elektriciteitscentrales.

In aansluiting op de discussie in de Eerste Kamer over de splitsing van de energiebedrijven, spelen ook Kema en Bureau Lievense in op de opkomst van nationaal denken. Zo stellen zij: ‘ Nederland is een land van water, wind en hoogwaardige kennis, Kema en Bureau
Lievense hebben deze kwaliteiten gebundeld.’ Met beroep op ‘een Nederlands product’ en ‘goed voor de BV Nederland’, wordt in de managementsamenvatting in feite een ordinair pleidooi gehouden voor een vervolgopdracht.

Daarbij lijken de Europese aspecten van de elektriciteitmarkt geheel genegeerd te worden, toch geen onbelangrijk aspect voor een land dat ongeveer 30% van de elektriciteit uit het buitenland haalt. Mocht er een vervolgopdracht komen, dan valt te hopen dat de onderzoekers eerlijke vergelijkingen in Europees verband
presenteren. Het onderhavige rapport bevat namelijk enkele staaltjes van toerekenen naar het gewenste resultaat: een vervolgopdracht voor een echte haalbaarheidstudie. Hierbij moet worden opgemerkt dat de managementsamenvatting op essentiële punten erg summier is, waardoor de onderliggende aannamen niet goed beoordeeld kunnen worden.

De belangrijkste kritiek op de studie is dat de vergelijking met een nieuw te bouwen CCGT (= combined cycle gas turbine, in het Nederlands ook wel STEG genoemd) als alternatief niet correct lijkt. De onderzoekers hebben wel de effecten van opslag op het elektriciteitsysteem met een dispatch model (Prosym) doorgerekend, maar waarschijnlijk niet bekeken wat er in zo een dispatch model gebeurt met de nieuwbouw STEG die als alternatief
wordt opgevoerd. Het ligt namelijk voor de hand dat een nieuwbouw STEG hoog in de merit order van centrales terecht komt, en daardoor veel bedrijfuren zal maken. Met andere woorden, een nieuwbouw STEG is veel te duur en veel te goed voor inzet als pieklast centrale.

Zeker met alle nieuwbouwplannen, ligt het veel meer voor de hand dat bestaande eenheden dalen in de merit order en dus minder draaiuren zullen maken. Als alternatief voor nieuwbouw pieklast, hoeft dus hooguit geïnvesteerd te worden om bestaande centrales
geschikter te maken voor start/stop bedrijf, bijvoorbeeld door het plaatsen van een by-pass stack en isoleren van de installatie om deze ’s nachts op temperatuur te houden. Mocht er al behoefte zijn aan nieuwbouw pieklast centrales, dan ligt het veel meer voor de hand dat hiervoor gasmotoren worden gebruikt. Niet alleen zijn deze met een investering van ongeveer 350 EUR/kW een stuk goedkoper dan een STEG, ze zijn ook veel sneller en goedkoper op te starten dan STEGs. De politici die nu enthousiast reageren, mede daartoe
aangezet door het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening,
lijken zich onvoldoende te realiseren dat het hier gaat om een project vergelijkbaar met de landaanwinning van de tweede Maasvlakte. De bouwtijd mag dan weliswaar slechts 6 jaar bedragen, de hele planning zal snel decennia kosten. Voor de huidige discussie over nieuwbouw, biedt het energie-eiland derhalve geen soelaas. Dan valt nog te zwijgen over de commerciële
risico’s, die lijken vergelijkbaar met de Betuwelijn: misschien een goed project, maar de investering wordt nooit meer terugverdiend.

Met 1500 MW extra vraag in de nacht en 1500 MW extra productie overdag, tegen zeer lage marginale kosten, vermindert het verschil
tussen dag en nacht prijzen aanzienlijk. Daarmee ondergraaft het project zijn eigen financiële basis.

Tenslotte wordt in de studie nauwelijks aandacht besteedt aan het feit dat de accu na 14 uur leeg is. Windstille periodes kunnen gemakkelijk langer duren, waardoor het eiland niet werkelijk bijdraagt aan het vermijden van investeringen in thermische centrales. Het positieve aan de studie is dat deze het belang van
afvlakking van de vraagcurve onderstreept. Er is veel te winnen aan brandstofbesparing en CO2 uitstoot, als centrales minder vaak hoeven te starten en stoppen. Het belang is voor Kema en Bureau Lievense groot genoeg om te pleiten voor een investering van 3,4 miljard EUR, nog exclusief de kosten van de aanleg van het eiland
zelf. De oproep van de Tweede Kamer en het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening om het plan te steunen, zou derhalve voor de regering een signaal moeten zijn werk te maken van de inzet van alle mogelijke instrumenten om consumptie overdag af te remmen
en productie ’s nachts minder te stimuleren. Het risico is namelijk niet ondenkbeeldig dat de BV Nederland anders wordt opgezadeld met een tot de verbeelding sprekend megalomaan project: veel te duur en met een veel te lange bouwtijd. Met goedkopere oplossingen
zoals tijdsdifferentiatie in de energiebelasting en gericht subsidiëren van energiebesparing tijdens kantooruren, kan sneller en na het lijkt veel goedkoper een bijdrage aan energiebesparing worden geleverd.

Plaats een reactie