Splitsing energiebedrijven en overwinsten

Vanmiddag debatteerde de kamer met minister van der Hoeven over een keur aan onderwerpen inzake gas en elektriciteit. De belangrijkste onderwerpen waren wat mij betreft de splitsing van de energiebedrijven, de overwinsten van de energiebedrijven en de gebrekkige transparantie van contracten.

Energienetwerk

Voor wat betreft de splitsing van de energiebedrijven NUON, Essent, Delta en Eneco is duidelijk dat de minister in de Tweede Kamer steun heeft voor haar voornemen de verplichting door te voeren. Alleen SP en -waarschijnlijk- de Christenunie zijn daartegen. Het feit dat de energiebedrijven, hun personeel en de provincies daartegen zijn maakt weinig indruk. Gelukkig moet de minister ook nog het groene licht zien te krijgen van de Eerste Kamer en die lijkt voorlopig een stuk minder toeschietelijk te zijn.

De minister zegde op mijn voorstel wel toe om samen met de NMa en de energiebedrijven een standaardcontract te ontwikkelen, zodat consumenten de verschillende energiebedrijven beter kunnen vergelijken. Dat is winst.
Ook gaat de minister een regiegroep instellen voor de provincies en gemeenten die aandeelhouder zijn van NUON, Essent, Eneco en Delta, om te bevorderen dat de maatschappelijke controle versterkt wordt. Op mijn voorstel zal daar -mocht de splitsing doorgaan- ook een herverkaveling van de werkgebieden van de netbeheerders en de concentratie van het eigendom bij de provincies aan de orde komen.
Ondanks deze lichtpuntjes dreigt de Nederlandse energiemarkt weer een stap verder geliberaliseerd te worden.

Hieronder mijn inbreng

De splitsing van de publieke energiebedrijven is slecht voor de consument, slecht voor het personeel en hij staat op gespannen voet met de motie Doek-Sylvester. Ik onderstreep het woord publieke, omdat we in Nederland maar vier energiebedrijven hebben die tevens netbeheerder zijn: NUON, Essent, Eneco en Delta. Dat zijn allemaal 100% overheidsbedrijven.
Overheidsbedrijven die wat ons betreft veel te hoge winst maken en belachelijk hoge salarissen uitdelen aan hun directies.
Maar daar valt een mouw aan te passen: ik kom daar zo op terug.

De minister heeft de NMa twee keer aan de slag gezet om een stok te vinden om de hond Doek-Sylvester mee te slaan. Helaas voor haar heeft dat weinig opgeleverd. In het onderzoek naar het publiek en onafhankelijk netbeheer wordt geconcludeerd dat het in Nederland, mede in vergelijking met omringende landen, daarmee goed gesteld is. In een gesplitste situatie is de operationele onafhankelijkheid van het netbeheer op de sterkst mogelijke wijze gewaarborgd, maar óók in het scenario van splitsing blijven risico’s bestaan, aldus de NMa.

Daar voeg ik aan toe dat de NMa in dit onderzoek niet gekeken heeft naar de maatschappelijke meerwaarde van publieke, geïntegreerde energiebedrijven. Bij het tweede onderzoek, naar de aankoop van Indaver door Delta, heeft de NMa geconcludeerd dat Delta zich keurig aan de wet gehouden heeft. Toch drukt de minister haar fundamentalistische visie op de energiemarkt door.
Wat voor risico’s lopen we hiermee?

Allereerst het verlies aan synergie. Zie bijvoorbeeld de situatie op het Spoorwegen na de splitsing van de Nederlandse Spoorwegen in een netwerkbedrijf en een vervoerbedrijf.

Ten tweede het risico dat na de splitsing de handelsbedrijven door de overheid afgestoten worden.

Ten derde het risico van een groot aantal financiële claims, zowel van de zijde van de energiebedrijven, de LME als de financiers van de Cross Border Lease contracten.
Ik zou graag een uitgebreide reactie van de minister op deze risico’s van een gedwongen splitsing horen.

Daarmee kom ik op de overwinsten van de netbeheerders.
Ik constateer dat het met de X-factor van de NMa niet goed zat. Bij Idols zouden ze er direct bij de eerste audities uitgelegen hebben. Ze zaten er faliekant naast waardoor de netbeheerders 400 miljoen extra in hun zak konden steken.

Klopt het trouwens dat de X-factor, een maat voor de jaarlijkse efficiencywinst, voor 2007 is vastgesteld op 1,3%? En als dat zo is: dan kan je toch op je klompen aanvoelen dat de werkelijke efficiencywinst hoger zal uitkomen? En die overwinst mag de netbeheerder op grond van de huidige regels, ook nog eens voor 100% in zijn eigen zak steken. De SP-fractie begrijpt dat er een prikkel is ingebouwd om de efficiency te verhogen, maar dat is in dit geval wel een perverse prikkel. Waarom wordt bij een hogere efficiencywinst dan begroot het voordeel niet gedeeld?

Een tweede oorzaak van de megawinsten van de netbeheerders is het normrendement.
De SP-fractie is er voorstander van om het normrendement van de netbeheerders, op dit moment 5,8% stevig te beperken. Dat normrendement gaat uit van risico’s die er nauwelijks zijn èn van een vergoeding over het volledige vermogen, terwijl het grootste deel van het vermogen van de netbeheerders bestaat uit ingehouden winst uit het verleden. En waarom zouden overheden op de publieke dienst ‘netbeheer’ winst moeten maken als alle andere publieke diensten wettelijk verplicht tegen kostprijs geleverd moeten worden? Kan de minister ingaan op de mogelijkheden om het normrendement te verlagen?

Het laatste onderwerp op de agenda is de evaluatie van de gas- en elektriciteitswet. De Nma constateert dat met name de groothandelsmarkt voor gas slecht functioneert. Ik verwijs naar pag.9 t/m 13 van de aanbiedingsbrief. De SP-fractie deelt de zorgen van de NMa op dit punt, wij stelden hierover in februari jl. ook schriftelijke vragen waarvan de antwoorden opvallend lang op zich lieten wachten. Als wij de reactie van de minister op de brief van de NMa goed lezen lijkt het er sterk op dat ze niet alle aanbevelingen over neemt. Klopt dit en zo ja, kan de minister toelichten waarom?

Over de kleinverbruikersmarkt merkt de NMa op dat een gebrek aan vertrouwen in de werking van de markt leidt tot onvoldoende switchgedrag en daarmee onvoldoende concurrentieprikkels. Naar de mening van de Nma vormt het herstel van het concumentenvertrouwen een absolute prioriteit.

Op dit punt heeft de SP-fractie een concreet voorstel. Eèn van de redenen voor het wantrouwen bij de consument is de wildgroei aan energieproducten die allemaal kleine verschillen hebben wat betreft looptijd, vaste of variabele prijs, boete bij uitstappen e.d. Daardoor is vergelijken niet mogelijk. Wij stellen voor dat energieleveranciers verplicht worden om naast hun kerstboom aan actieaanbiedingen een standaardcontractvorm aan te bieden die één op één vergelijkbaar is.

Concluderend.
Laten we zuinig zijn op onze ongesplitste publieke energiebedrijven en onze energie steken in het verbeteren van hun functioneren, in plaats van het kind met het badwater weg te gooien.

Plaats een reactie