Ik was afgelopen vrijdag samen met Remi Poppe en Patrick van Lunteren op bezoek bij het KNMI, we spraken met Hein Haak en Rob van Dorland over het klimaatonderzoek dat daar gedaan wordt.
foto: Kees Floor
Bij het KNMI houden meer dan 120 onderzoekers zich bezig met klimaatonderzoek. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de andere kenniscentra op dit terrein: de Vrije Universiteit, Universiteit Utrecht, RIVM/MNP, Energiecentrum Nederland en LU Wageningen/Alterra. De meeste onderzoekers houden zich bezig met het verzamelen en analyseren van gegevens over het werekdwijde klimaat en het verbeteren van de computermodellen om met behulp van deze gegevens de toekomstige klimaatontwikkeling te voorspellen.
Maar er is ook een team samengesteld dat probeert om de klimaatkennis inzichtelijk te maken voor buitenstaanders, zoals politici. Ze hebben recent twee aangenaam dunne boekjes uitgegeven: “De staat van het klimaat 2006“, december 2006, en “Veranderingen in het klimaat”, april 2005. In deze boekjes wordt op een begrijpelijke manier uitgelegd wat de effecten zijn van de hogere CO2 concentratie op de ontwikkeling van de gemiddelde temperatuur, de zeewaterstijging, maar ook de hoeveelheid regen, droogte in zomerperioden, windsnelheden en de frequentie van extreem weer. Een belangrijke conclusie is dat -zelfs al lukt het in de komende 50 jaar om de stijging van de CO2 concentratie om te zetten in een daling- een aantal klimatologische effecten nog honderden jaren zullen naijlen. Maatregelen om ons te beschermen tegen de zeewaterstijging, de toename regen èn droogte, zijn dus hoe dan ook nodig.
Het Platform Communication on Climate Change (PCCC), het samenwerkingsverband van de Nederlandse onderzoeksinstellingen, beheert ook een klimaatportaal waar je actuele informatie kan vinden over het onderwerp.
Paulus Jansen 