Gisteren behandelde de Kamer de Wet gemeentelijke watertaken. Die is nodig omdat gemeenten, die nu al verantwoordelijk zijn voor de aanleg en het beheer van de riolen, ook een zorgplicht krijgen voor het grond- en hemelwater. Dat kan van belang zijn voor mensen die nu te maken hebben met (hoog) wateroverlast, maar ook van de eigenaren van woningen op houten palen. Die hebben juist last van te láge grondwaterstanden.

Ik heb in mijn inbreng vooral aangedrongen op een beter toezicht op de kostenontwikkeling van deze gemeentelijke taak. De rioolkosten zijn nu ongeveer net zo hoog als de kosten van drinkwater: tussen de €200 en €250 per huishouden. De komende jaren stijgen ze snel, omdat veel riolen die vijftig jaar geleden zijn aangelegd binnenkort vervangen moeten worden. Volgens twee Tilburgse economen zou de efficiency bij het waterbeheer nog flink omhoog kunnen.
Lees hier mijn inbreng bij het debat:
» Debat Wet gemeentelijke watertaken (PDF)
Aanvulling 16 februari
mijn amendement over een vorm van prestatievergelijking tussen gemeenten (benchmarking) is bij de stemming gisteravond aangenomen, met steun van PvdA, GL, VVD, D66, PvdD, SGP.