Ik krijg veel mailtjes van mensen die klagen over de hoge gasprijs: die zou toch gekoppeld zijn aan die van olie? En de olieprijs daalt. Ik ben me daarom aan het verdiepen in de werking van de gasmarkt. Daar zit een luchtje aan.
Sinds 1 juli 2004 is de Nederlandse gasmarkt geliberaliseerd. Dat betekent dat de overheid zich -in principe- niet meer met de prijsvorming bemoeit, die komt tot stand via vraag en aanbod.De realiteit is dat op de Nederlandse markt een aantal monopolistische partijen de dienst uitmaken.
De NAM (50% Shell, 50% Esso) heeft een marktaandeel van 75% in de winning van ons aardgas. Gasterra (50% Nederlandse staat, 25% Shell, 25% Esso), een groothandelsbedrijf in gas ontstaan uit de Gasunie, is goed voor een marktaandeel van 80%. De Gasunie (100% Nederlandse staat) is de enige eigenaar van het Nederlandse hoofdtransportnet en dochterbedrijf GTS wijst exclusief de transportcapaciteit toe. Tussen deze bedrijven en overheidsorganisaties (Min EZ) bestaat een levendige transfermarkt voor bestuurders.
Tenslotte hebben we nog de energiedistributiebedrijven, waarvan de vier grootste (NUON, Essent, Eneco, Delta) samen een marktaandeel van meer dan 90% hebben. Genoemde vier zijn eigendom van gemeenten en provincies. Ze hebben hun winst in de afgelopen tien jaar meer dan vertienvoudigd.
Er wordt leuk verdiend in de sector, of een bedrijf nu een publieke taak heeft of niet. Zo heeft de publieke onderneming Gasunie in 2005 op een omzet van €1277 miljoen een resultaat voor belastingen van €621 miljoen gerealiseerd. Ik ken bedrijven met een lager rendement. De winst van NAM is onbekend, omdat haar jaarresultaat verwerkt wordt in de jaarrekeningen van moederbedrijven Shell en Esso.
Het liberaliseren van natuurlijke monopolies is een riskante zaak vanuit het oogpunt van publieke belangen, zeker als de toezichthouders NMa en DTe zich voorlopig niet als waakhond maar als schoothondje opstellen. Ik ga me dus omscholen tot waakhond gas.