Vanmorgen hield het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) een discussiebijeenkomst over de kabinetsplannen met de aandachtswijken. De bewoners vrezen dat rijksoverheid en gemeenten ondanks alle mooie voornemens toch vooral weer hun eigen ideeën gaan uitvoeren, in plaats van te kiezen voor een bottom-up benadering.
In het LSA werken bewonersorganisaties uit 31 grotere steden samen. Een groot aantal kamerleden heeft een speciale band met een bewonersorganisatie via een adoptieovereenkomst, in mijn geval de Bewoners-organisatie Hillesluis in Rotterdam.
Afgelopen maandag was ik daar bij een bijeenkomst van hun werkgroep wonen. Een stichting die zich bezig houdt met beschermd wonen heeft een aantal panden in de buurt opgekocht, die ze wellicht willen gaan gebruiken voor maatschappelijke opvang. De bewonersorganisatie, die vooraf nergens over geinformeerd was, wil meer zekerheid hebben wie er in die panden terecht komen en hoe het beheer geregeld is. Dit soort voorbeelden laat zien hoe weinig maatschappelijke organisaties gebruik maken van de kennis die in een wijk aanwezig is bij het opzetten van projecten. Dan moet je niet verbaasd zijn als je vervolgens op weerstand stuit.
Bij de discussie vandaag zijn ook veel ervaringen uitgewisseld over de werkwijze in verschillende gemeenten. Relatief goed loopt het bij de bewonersorganisatie in Emmen, die van het begin af aan nauw betrokken is bij de aanpak van de wijken Bargeres, Emmerhout en Angelslo in het project Emmen Revisited.
Ook is er gesproken over de prioriteiten bij het investeren in de aandachtswijken. Iedereen is er over eens dat de aanpak uit het verleden -slopen gevolgd door dure nieuwbouw- voor geen meter werkt. Er moet allereerst geinvesteerd worden in werkgelegenheid en scholing voor de jongeren in de wijk. Ook het gewone onderhoud van de openbare ruimte, meer aandacht voor sportvoorzieningen en buurtvoorzieningen die door de buurt zelf beheerd worden zijn zaken die de bewoners belangrijk vinden.