20% duurzame energie in 2020 begint met jaar niets doen

Gisteren hadden we een commissievergadering met de ministers Van der Hoeven en Cramer over duurzame energieproductie. Die werd in het verleden vooral gestimuleerd met de MEP-subsidie. In de nadagen van Balkenende II werd deze subsidieregeling echter op nul gezet, omdat hij teveel geld kostte. En sindsdien gebeurt er niets.

Het lijkt erop dat het de coalitiepartijen niet zo slecht uitkomt dat het nog een jaar duurt eer de opvolger van de MEP (dat stond voor: Milieukwaliteit Energie Productie) in de Staatscourant staat. In de begroting 2007 is geen cent opgenomen voor zo’n regeling en de extra middelen uit het regeerakkoord voor klimaat- en energiebeleid starten ook pas in 2007.

Dat betekent tegelijkertijd dat de 20% duurzame energiedoelstelling (nu: 3%) in 2020 het eerste jaar van Balkenende IV vooral neer komt op: praten over duurzame energie. Zoals minister Cramer voorrekende is voor het halen van de duurzaamheidsdoelstelling een verschuiving van 1,25% per jaar nodig. Gebeurt er in het eerste jaar niets, dan zal je dus in de drie volgende jaren 1,65% per jaar moeten realiseren om op koers te blijven. Dat lijkt drie bruggen te ver als je bedenkt dat we over de eerste 3% vijftien jaar gedaan hebben.

Tijdens het overleg bleek dat minister Van der Hoeven toch nog mogelijkheden ziet om een aantal maanden voorbereidingstijd te besparen, zodat de opvolger van de MEP wellicht per 1 januari 2008 van start kan gaan. Bovendien kunnen dan partijen die na 18 augustus 2006 een project gerealiseerd hebben dat voldoet aan de nieuwe criteria met terugwerkende kracht in aanmerking komen voor een bijdrage. Dat is marginale winst, omdat slechts weinig ondernemers op dit moment zullen investeren zolang ze de nieuwe regeling nog niet kennen. Zeker niet nu de kans bestaat dat die regeling niet gebaseerd is op subsidie, maar op een (oplopend ) verplicht aandeel duurzaam voor de elektriciteitsdistributiebedrijven. De SP laat zijn oordeel over de nieuwe regeling mede afhangen van de effecten op koopkracht en economische concurrentiepositie. In ieder geval lijkt het ons wenselijk om goed rekening te houden met en zo mogelijk aan te sluiten bij bestaande regelingen in onze grote buurlanden.